Operation Manual

08-5
3
2
1
4
2
Dooft de vlam opnieuw, dan volgt tijdens de
sluittijd van de ontstekingsbeveiliging (ca. 30
seconden) een onmiddellijke herontsteking.
Indien geen vlamvorming optreedt, dan knippert
het controlelampje.
Knippert het controlelampje tijdens het ontsteken
in het geheel niet, dan moeten de batterijen in de
ontstekingsautomaat (2) vervangen worden.
Uitschakelen
Bedieningsknop (1) in de stand ‘0’ draaien. De
ontstekingsautomaat wordt daarmee tevens
uitgeschakeld.
Schouwkap plaatsen.
Bij langdurige stilstand flesventiel en
snelsluitventiel in de gastoevoerleiding sluiten.
Batterijen van de ontstekingsautomaat
vervangen
Zorg ervoor dat de verwarming is
uitgeschakeld.
Batterijcassette (2) ontgrendelen. Daartoe
arteerhendel (3) naar links duwen en de
cassette naar buiten zwenken.
Nieuwe batterij van hetzelfde type plaatsen.
Uitschakelen
Alleen temperatuurbestendige (+70°C) en
lekveilige Mignon-batterij gebruiken.
Batterijcassette links aansluitend in de
ontstekingsautomaat schuiven.
Arrêteerhendel (3) naar rechts duwen, tot de
vergrendeling hoorbaar vastklikt.
Plaats aan het begin van ieder
stookseizoen nieuwe batterijen.
Lees tevens de afzonderlijke
bedieningshandleiding van de
fabrikant.