Operation Manual

42
GEHEUGEN
  1.
AANGEPAST‑1
  2.
AANGEPAST‑2
  3.
AANGEPAST‑3
  4.
AANGEPAST‑4
STOP
  GEHEUGEN
 SCHERPTE     +3
 HELDER       +0
 CONTRAST     +0
 KLEUR        +0
 TINT         +0
 KLEURTEMP.   6500K
 GAMMA        NORMAAL
 IRIS         10
 STIL FUNC.   NORMAAL
   
:KIEZEN
 NAAM         AANGEPAST‑1
      :STOP
MENU
 ZWART        SCHK.UIT
DIGIT.SLUITER
   SCHK.UIT
 OPSLAAN
Geavanceerd Menu (Menu FOTO)
Onderdeel Omschrijving
Vervolg van
"GEHEUGEN"
Om aanpassingsinstellingen op te slaan
(1) Laad een basis geheugen met de ▲/▼ pijltoetsen
in het GEHEUGEN menu (klein).
Als u de huidige aanpassingsinstellingen wilt
gebruiken, laad geen andere geheuges.
Druk vervolgens op de ► pijltoets om het
GEHEUGEN menu (groot) te tonen.
(2)
Het GEHEUGEN menu (groot) toont de naam van
het huidige geheugen en de aanpassingsinstellingen
die moeten worden opgeslagen.
Controleer de aanpassingsinstellingen, en ga naar
stap (5) om op te slaan als geen aanpassingen
noodzakelijk zijn.
(3)
Als u sommige van de onderdelen wilt aanpassen,
gelieve het aan te passen onderdeel te selecteren
met de
▲/▼
pijltoetsen.
Druk vervolgens op de
pijltoets om het menu of het
dialoogvenster voor aanpassing van het onderdeel te tonen.
Maak aanpassingen volgens de beschrijving van elk onderdeel.
Na het maken van aanpassingen, druk op de
pijltoets om terug te
keren naar het GEHEUGEN menu (groot).
(4)
Als u de naam van het geheugen wilt veranderen, selecteer het NAAM
onderdeel met de
▲/▼
pijltoetsen. Druk vervolgens op de
pijltoets
om het NAAM dialoogvenster weer te geven.
De huidige naam is weergegeven op de 1ste regel in het menu. De
letter in de naam waarop de cursor staat kan worden veranderd met
de
▲/▼/◄/►
pijltoetsen om de cursor te bewegen in het onderste
gedeelte van het menu.
Druk op de ENTER-knop om de cursor naar de volgende letter in de
naam te bewegen, en druk op de RESET-knop om de cursor naar de
vorige letter in de naam te te bewegen.
Druk op de ENTER-knop terwijl de cursor op de laatste letter van de
naam staat om de
markering te selecteren. Druk opnieuw op de
ENTER-knop om terug te keren naar het GEHEUGEN menu (groot).
(5)
Selecteer het OPSLAAN onderdeel in het GEHEUGEN menu (groot)
met de
▲/▼
pijltoetsen. Druk vervolgens op de
pijltoets om het
OPSLAAN dialoogvenster weer te geven.
Bevestig dat het geheugen waarin u de aanpassingsinstellingen
wilt opslaan is geselecteerd. Gebruik de
▲/▼
pijltoetsen om het
geselecteerde geheugen te veranderen. Druk op de ENTER-knop om
huidige aanpassingsinstellingen in het geselecteerde geheugen op te slaan.
GEHEUGEN
menu (klein)
GEHEUGEN
menu (groot)
 NAAM: 
AANGEPAST‑1
 A B C D E F G H I J K L M N
 O P Q R S T U V W X Y Z
 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
   :KIEZEN
 C U S T O M 1������
      :TERUG       :
VOLGENDE
RESET
ENTER
C
C
   ‑ � . # ! ? &
▲/▼
/
/►
 NAAM: 
AANGEPAST‑1
 A B C D E F G H I J K L M N
 O P Q R S T U V W X Y Z
 0 1 2 3 4 5 6 7 8 
9
   
:KIEZEN
 C U S T O M 1������
       :TERUG       :
VOLGENDE
RESET
ENTER
C
S
   ‑ � . # ! ? &
ENTER
 A B C D E F G H I J K L M N
 O P Q R S T U V W X Y Z
 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
 S U S T O M 1�����
   ‑ � . # ! ? 
&
 NAAM: 
AANGEPAST‑1
   
:KIEZEN
       :TERUG       :
VOLGENDE
RESET
ENTER
U
U