Operation Manual
Nederlands
35
䡬 Als u de toerenschakelaar op “HIGH” (hoog
toerental) zet, terwijl de koppelingsinstelling op “17”
of “22” staat, kan het gebeuren dat de koppeling
doorslipt en dat de motor vast komt te staan. Zet
in dat geval de toerenschakelaar op “LOW” (laag
toerental).
䡬 Schakel de netspanning onmiddelijk uit wanneer de
motor vast loopt. Dit om te voorkomen dat de
motor of accu beschadigd wordt.
4. Manieren en suggesties voor gebruik
Tabel 3 geeft een overzicht van de diverse
werkzaamheden die met dit apparaat kunnen worden
uitgevoerd op basis van de mechanische
eigenschappen van dit gereedschap.
5. Scelta della coppia di serraggio e della frequenza di rotazione
Tabel 3
Werk Suggesties
Hout
Boren Staal
Gebruik een boor en dopsleutel die met de diameter van de
Aluminium
schroef overeenkomen
Kolomschroef Bohrespitze of Hülse dem Schraubendurchschnitt verwnden.
Drijven
Houtschroef Gebruik na het voorboren van gat
Tabel 4
Toepassing
Koppelingsinstelling
Kiezen van het toerental (kapstand)
-positie
LOW (laag toerental) HIGH (hoog toerental)
Kolomschroef 1 – 22
Voor schroevan met een
diameter van 4 mm of minder
Drijven
Houstschroef 1 –
Voor schroeven met een
nominale diameter van
5,8 mm of minder
Boren
Hout
Voor diameters van 25 mm
of minder (DS12DVF3)
Voor diameters van 21 mm
of minder (DS9DVF3)
Metaal Voor boren met een staalboor
Voor schroevan met een
diameter van 6 mm of minder
Voor schroeven met een
nominale diameter van 3,8
mm of minder
Voor diameters van 12 mm
of minder
LET OP
䡬 Bovenstaande voorbeelden in Tabel 4 kunnen als
standaard gezien worden voor de verschillende types
schroeven en materialen, alhoewel verschillende
schroeven en materialen gebruikt worden in de
praktijk. Voor verschillende types dient het juiste
draaikoppel te worden gekozen.
䡬 Als u de boor gebruikt om een schroef met een
vierkante of zeskantige kop in te schroeven, gebruik
dan geen hoog toerental (HIGH). Dit zou kunnen
leiden tot beschadiging van de schroefkop of van
het bitje, daar het aandraaikoppel te groot is. Gebruik
de boor met het lage toerental ingeschakeld (LOW).
6. Aanbrengen en verwijderen van het inzetstuk
(1) Steek de boor of het draaistuk enz. in de
snelspanboorhouder, pak de ring stevig vast en houd
deze op zijn plaats terwijl u de klembus naar rechts
draait (klokwaarts, van voren af gezien) (Zie Afb. 9).
䡬 Mocht de klembus tijdens gebruik losraken, draai
hem dan nog iets vaster. Steviger aandraaien van
de klembus vergroot de kracht van het apparaat.
(2) Verwijderen van een boor/draaistuk
Pak de ring stevig vast en houd deze op zijn plaats
terwijl u de klembus naar links draait (tegen de klok
in, van voren af gezien) (Zie Afb. 9).
LET OP
䡬 Wanneer de klembus niet losgeschroefd kan worden,
dient u het gereedschap in een bankschroef vast
te zetten. Zet vervolgens de koppeling op 1–11 en
draai de klembus linksom terwijl u de koppeling
bediend. Nu moet de klembus gemakkelijk loskomen.
7. Kontroleer of de accu op de juiste manier aange
bracht is.
8. Kontroleer de draairichting.
De boor draait rechtsom (van achteren gezien)
wanneer de R-kant van de omzetschakelaar ingedrukt
wordt.
De L-kant van de omzetschakelaar dient te worden
ingedrukt om de boor linksom te laten draaien (Zie
Afb. 10) (De
L
en de
R
markeringen zijn op de
behuizing aangebracht).
9. Bediening van de schakellaar
䡬 De boor gaat draaien wanneer aan de trekker
getrokken wordt. Wanneer de trekker wordt
losgelaten stopt de boor.










