Operation Manual
Nederlands
29
TECHNISCHE GEGEVENS
BOORMACHINE
STANDAARD TOEBEHOREN
In aanvulling op het gereedschap (1) bevat de
verpakkingsdoos de toebehoren die in de onderstaande
tabel zijn vermeld.
1 Kruiskopdrijver (Nr.2) ............................................... 1
2 Acculader (UC14YFA) ............................................... 1
3 Plastic doos ............................................................... 1
4 Batterij ............................................................... 1 of 2
De standaard toebehoren kunnen zonder nadere
aankondiging gowijzigd worden.
EXTRA TOEBEHOREN (los verkrijgbaar)
䡬 Batterij (EB1220BL, EB1226HL, EB1230HL)
De extra toebehoren kunnen zonder nadere
aankondiging gewijzigd worden.
TOEPASSINGEN
䡬 Indraaien en uitdraaien van houtschroeven,
tapschroeven enz.
䡬 Boren van verschillende metalen.
䡬 Boren van verschillende houtsoorten.
Model DN12DY
Onbelaste snelheid 0 – 800 min
–1
Hout
Boren
(Dikte 18 mm)
18 mm
Metaal Staal: 10 mm,
(Dikte 1,6 mm) Aluminum: 10 mm
Drijven Houtschroef 5,1 mm (diameter) × 40 mm (lengte)
Oplaadbare batterij
EB1220BL: Ni-Cd batterij, 12 V (2,0 Ah, 10 cellen)
EB1226HL: Ni-HM batterij, 12 V (2,6 Ah, 10 cellen)
EB1230HL: Ni-MH batterij, 12 V (3,0 Ah, 10 cellen)
Gewicht 1,4 kg
Kapaciteit
INLEGGEN EN UITNEMEN VAN DE BATTERIJ
1. Verwijderen van de batterij
Houd de handgreep goed vast en druk tegen de
accvergrendeling om de batterij te verwijderen (Zie
Afb. 1 en 2.).
LET OP
Sluit de batterij nooit kort.
2. Aanbrengen van de batterij
Plaats de batterij met de polen juist aangebracht
(Zie Afb. 2).
OPLADEN
Voordat de haakse boormachine wordt gebruikt, dient
de batterij als volgt opgeladen te worden.
1. Sluit het netsnoer van het oplaadapparaat op het
stopkontakt aan
Wanneer de stekker van de acculader in het stop-
kontakt wordt gestoken, zal het controlelampje in
rood knipperen (met tusserpozen van 1 sekonde).
2. Steek de batterij in het acculader
Steek de batterij stevig op zijn plaats in de richting
zoals aangegeven in Afb. 3, totdat de batterij de
bodem van het lader-compartiment raakt.
LET OP
䡬 Als de batterijen verkeerd zijn geplaatst, zullen deze
niet worden opgeladen en kan tevens de lader
worden beschadigd door een gesprongen zekering
of verbogen aansluitpunten.
3. Opladen
Wanneer een batterij in de acculader wordt
aangebracht, blijft het controlelampje kontinu rood
branden.
Wanneer de batterij volledig is opgeladen, gaat het
controlelampje in rood knipperen (met tussenpozen
van 1 sekonde) (Zie Tabel 1).
(1) Aanduiding van de controlelampje
De aanduidingen van het controlelampje zijn zoals
aangegeven in Tabel 1, al naar gelang de toestand
van de oplaadbare batterij of het acculader.
ACCULADER
Mode UC14YFA
Oplaadspanning 7,2 – 14,4 V
Gewicht 0,6 kg
05Ned_DN12DY_WE 1/22/09, 17:5929










