Operation Manual

12
5) Als meer dan 1 bruikbaar netwerk apparaat bestaat, stel alleen het apparaat in
dat u wilt gebruiken als “Geldig” en de rest van de apparaten als “Ongeldig”. (In
dit geval, “LAN-verbinding” zou moeten worden geselecteerd.)
6) Open het “Eigenschappen voor LAN-verbinding” venster. (Fig. 2.3.2.c)
Fig. 2.3.2.c “Eigenschappen voor LAN-verbinding” venster
7) Stel “TCP/IP” in als het gebruikte protocol en open het “Eigenschappen voor
Internet-protocol (TCP/IP)” venster.
Fig. 2.3.2.d “Eigenschappen voor Internet-protocol (TCP/IP)” venster
8) Stel het “IP-adres”, “Subnetmasker” en “Standaard-gateway” voor de PC in.
2. Verbinding uitrusting en netwerk instellingen
2.3 Handmatige netwerk verbinding instellingen – Vaste LAN – (Vervolg)(Vervolg)