Operation Manual

51
Item Beschrijving
SERVICE
(vervolg)
LENS TYPE
Selecteer het lenstype dat momenteel wordt gebruikt d.m.v. de Ÿ/ź knoppen.
1:USL-801
Ù
2:SL-802
Ù
3:SL-803
Ù
4:SD-804
7:AUTO
Ù
6:UL-806
Ù
5:LL-805
1: voor een lens met een ultrakorte projectieafstand (USL-801)
2: voor een lens met een korte projectieafstand (SL-802)
3: voor een lens met een korte projectieafstand (SL-803)
4: voor een standaard lens (SD-804)
5: voor een lens met een lange projectieafstand (LL-805)
6: voor een lens met een ultralange projectieafstand (UL-806)
7: AUTO
• Bij het selecteren van het lenstype wordt de lens naar het midden verschoven.
Wanneer de lens gaat schuiven, verdwijnt het menu en ziet u het pictogram van de
zandloper op het scherm. Het schuiven kan even duren.
• Deze instelling heeft een invloed op de keystone vervorming enz.
• Voor de optionele lens, raadpleeg uw verdeler.
LENS SLOT
Gebruik de Ÿ/ź knoppen om de knoppenvergrendeling in/uit te schakelen. Wanneer
SCHAKEL IN wordt geselecteerd, worden de knoppen (
ZOOM
ZOOM,
FOCUS
FOCUS,
LENS
LENS
SHIFT
SHIFT, LENSGEHEUGEN (
MIJN KNOP
MIJN KNOP) vergrendeld.
SCHAKEL IN
Ù
SCHAKEL UIT
KNOP ENSLOT
Via de Ÿ/ź knoppen wordt de knopvergrendelingsfunctie afgesloten. Wanneer
SCHAKEL IN is geselecteerd, zijn de knoppen op de projector vergrendeld, behalve
de
STANDBY/ON
STANDBY/ON knop.
SCHAKEL IN
Ù
SCHAKEL UIT
• Gebruik dit om misbruik of per ongeluk aanraken te voorkomen. Deze functie heeft
geen enkel effect op de afstandsbediening.
AFSTAND. ONTVANGER
(1) Selecteer een afstandssensor d.m.v. de Ż/Ź knop.
1:VOOR
Ù
2:BOVEN
Ù
3:ACHTER
(2) Schakel het met de Ż/Ź knop.
SCHAKEL IN
Ù
SCHAKEL UIT
• Een sensor kan niet worden uitgeschakeld wanneer
de andere twee uit staan. Er staat altijd minstens één sensor aan.
AFSTAND. FREQUENTIE
(1) Gebruik de Ÿ/ź knop om de afstandssensor instelling van de
Projector te wijzigen (


17).
1:NORMAAL
Ù
2:HOOG
(2) Gebruik de Ÿ/ź knoppen om de
afstandsbedieningssensor van de projector in of uit te
schakelen.
SCHAKEL IN
Ù
SCHAKEL UIT
De standaardinstelling is voor beide 1:NORMAAL en 2:HOOG om aan te staan.
Als de afstandsbediening niet correct werkt, stel dit dan in op enkel 1 of enkel 2
zoals beschreven in de Afstandsbedieningsinstellingen (
17).
Geen van beide kan worden uitgeschakeld op hetzelfde moment.
OPTIE menu
(vervolgd op volgende pagina)