Operation Manual

78
Oplossingen vinden
• Er kunnen heldere of donkere stukken op het scherm verschijnen.
Dat is een unieke eigenschap van LCD-weergave en het wijst niet op een
machinedefect.
N.B.
Fenomenen die gemakkelijk voor machinedefecten aangezien kunnen worden (vervolg)
Fenomeen Gevallen die geen machinedefecten betreffen
Referentiebladzijde
Videoschermweergave
staat stil.
De BEVRIES-functie is ingeschakeld.
Druk op de knop FREEZE om het scherm weer naar
normaal te herstellen.
23
Kleuren hebben
vervaagd
voorkomen of
de kleurtoon is
zwak.
De kleurinstellingen staan niet juist ingesteld.
Voer beeldaanpassingen uit bij de instellingen
KLEURTEMP., KLEUR, TINT en/of KLEURVARIATIE
met behulp van de menufuncties.
27, 29,
33
De KLEURVARIATIE-instelling is niet geschikt.
Wijzig de KLEURVARIATIE-instelling naar AUTO, RGB,
SMPTE240, REC709 of REC601.
33
Afbeeldingen
zien er donker
uit.
De helderheid en/of het contrast zijn op een zeer laag
niveau ingesteld.
Stel HELDER en/of CONTRAST-instellingen bij tot een
hoger niveau met behulp van de menufunctie.
27, 28
De STIL FUNCTIE. is ingeschakeld.
Selecteer NORMAAL voor het onderdeel STIL FUNCTIE.
in het menu INSTELLING.
27, 37
De lamp nadert het einde van haar levensduur.
Vervang de lamp.
67, 68
Afbeeldingen
zien er wazig
uit.
De focus-instelling en/of de horizontale fase-instelling
zijn niet juist ingesteld.
Pas de focus aan met behulp van de scherpstelring en/of
pas de H FASE aan met behulp van de menu-functie.
20, 32
De lens is vies of wazig.
Maak de lens schoon volgens de sectie "De lens onderhouden".
72
RS-232C werkt
niet.
De SPAARSTAND functie is in werking.
Selecteer NORMAAL voor de UIT(STANDBY) in het
INSTELLING menu.
38
Netwerk werkt
niet.