Operation Manual

ENGLISH FRANÇAIS DEUTSCH
ESPAÑOL NEDERLANDS ITALIANO
HWGUSB2-54 Hercules Wireless G USB2
Gebruikershandleiding – 57/60
ESSID (Service Set Identifier)
Een identificatiecode van 8 tot 32 tekens (vaak afgekort tot SSID) die de unieke naam vormt van een netwerk
dat door de clients en het access point wordt gedeeld.
Ethernet-poort (of RJ-45)
Poort van een PC, notebook of router waarop een Ethernet-netwerkkabel kan worden aangesloten waadoor
gegevenspakketjes zonder botsingen kunnen worden uitgewisseld.
Filter
Apparaat dat tussen de telefoonplug en het modem wordt geplaatst ter verbetering van het telefoonsignaal
waarvan de kwaliteit vaak te lijden heeft van de ADSL-signalen.
Firewall
Combinatie van software en hardware ter beveiliging van ongewenst verkeer op een netwerk verbonden met
Internet.
Infrastructure modus
Communicatiemodus waarin computers met een WiFi-adapter als groep in een netwerk worden opgenomen
via een draadloos access point zoals een Hercules ADSL router.
IP-adres
Uniek computeradres toegekend door de router. Elke computer heeft een eigen en uniek IP-adres waarmee
het in het netwerk geïdentificeerd wordt.
LEAP (Lightweight Extensible Authentication Protocol)
Een door het bedrijf Cisco ontwikkeld beveiligingsprotocol voor Windows-apparaten. De gebruikte code is
identifier/wachtwoord.
MAC-adres (Message Authentication Code)
Uniek adres gemaakt door de fabrikant van de adapter of de router dat wordt gebruikt voor het identificeren
van het apparaat in een netwerk.
NAT (Network Address Translation)
Techniek die de IP-adressen van een lokaal netwerk (LAN) verbergt voor het Internet.
OFDM (Orthogonal Frequency Division Multiplexing)
Radiotransmissietechniek die zeer hoge overdrachtsnelheden mogelijk maakt binnen de DSL-technologie bij
de draadloze distributie van televisiesignalen op aarde en aangepast voor de hoge snelheids 802.11
draadloze communicatiestandaard.
PPPoA (Point-to-Point Protocol over ATM)
Protocol waardoor computers gekoppeld over een ATM-netwerk toegang hebben tot Internet terwijl de
gebruiker nog geïdentificeerd kan worden.
PPPoE (Point-to-Point Protocol over Ethernet)
Protocol waardoor computers gekoppeld over een Ethernet-netwerk toegang hebben tot Internet via een hoge
snelheids modem.
Statische IP
Permanent IP-adres aan een computer toegekend door de partij die toegang tot het Internet verzorgt.
Subnetmasker
Deel van een IP-adres dat de klasse aangeeft van het netwerk dat wordt gebruikt (bijvoorbeeld klasse C, type
255.255.255.0 voor een lokaal netwerk).
TKIP (Temporal Key Integrity Protocol)
De WPA-standaard gebruikt het TKIP-protocol waarbij voor elk datapakket een nieuwe sleutel wordt
aangemaakt (WEP gebruikt een vaste sleutel).
UPnP (Universal Plug n’ Play)
Protocol voor het op elkaar aansluiten van apparaten op computers in een netwerk.