Operation Manual

10/14 – Handleiding
beginnen, ritmische loops (herhalingen) maken, de bass, medium en treble frequenties
aanpassen, enz.
Met de DJ Console kun je de koptelefoon op diezelfde manier gebruiken. In de DJ-modus zijn er
twee analoge uitgangen actief, die elk een ander signaal produceren (via uitgang 1-2 gaat het
geluid naar de speakers en via uitgang 3-4 gaat het geluid naar de koptelefoon).
Met behulp van de Headphone knoppen op het bovenste gedeelte van de DJ Console selecteer
je welk nummer of welke nummers je via de koptelefoon wilt beluisteren. De LED-lampjes geven
aan of het nummer op de koptelefoon staat. Als de beide LED-lampjes branden, worden beide
nummers, A en B, als mix via de koptelefoon afgespeeld.
Opmerking: de functies van knoppen en andere bedieningselementen kunnen variëren afhankelijk
van het programma dat je gebruikt.
6.3. Een nummer versnellen of vertragen
Je beluistert een van de nummers via de koptelefoon. Dat doe je op de eerste plaats om het
tempo te synchroniseren, met andere woorden, je stemt de snelheid van het nummer op de
koptelefoon af op de snelheid van het nummer dat op de speakers staat. Als je dan overschakelt
van het ene deck naar het andere, krijg je op die manier een vloeiende, soepele overgang. Er zijn
twee methoden om de snelheid van een nummer te regelen: je kunt de pitch aanpassen of het
master tempo.
Op een draaitafel bepaalt de pitch de draaisnelheid. Aanpassing van de pitch verandert dus de
snelheid waarmee een nummer wordt afgespeeld en dat heeft ook gevolgen voor de toonsoort.
Een stuk muziek dat sneller wordt afgespeeld, klinkt aanmerkelijk hoger, of scherper.
Master tempo is iets anders: dat bepaalt het aantal beats per minuut in een stuk muziek. De
toonsoort van de muziek wordt daardoor niet aangetast.
Met behulp van een van de twee Pitch schuifregelaars stel je de pitch van een nummer in.
Voor het instellen van het tempo gebruik je diezelfde Pitch schuifregelaars, maar dan na
indrukken van de knop Master tempo. Het rode LED-lampje gaat branden om aan te geven dat
de Pitch schuifregelaar nu het tempo bepaalt, en niet de pitch.
Opmerking: de functies van knoppen en andere bedieningselementen kunnen variëren afhankelijk
van het programma dat je gebruikt.
6.4. Loops en cue points maken
Klaar met de temposynchronisatie? Goed werk, maar we zijn er nog niet. Afhankelijk van je
muziekkeuze is het namelijk heel goed mogelijk dat je een nummer niet aan het begin, maar
vanaf een bepaald punt wilt laten beginnen.
Dat kun je doen door cue points aan te brengen in de nummers. Een cue point is gewoon een
markeringspunt, een punt in het nummer waar je met een druk op de knop direct naar toe kunt
gaan (knoppen 1, 2 en 3 als het LED-lampje Cue brandt). Eerst stel je de cue points in met