Operation Manual

SYSTEEMCONFIGURATIE 19
Voordat het apparaat in gebruik wordt genomen,
zullen de instellingen voor de meeste ingangen
waarschijnlijk gewijzigd dienen te worden, om ze
correct te configureren voor het gebruik met digi-
tale of analoge ingangen en de surround functie
die aan de ingang is gekoppeld. Denk eraan dat
deze instellingen voor elke gebruikte ingang
gemaakt dienen te worden, aangezien het geheu-
gensysteem van de AVR de instellingen voor elke
ingang afzonderlijk opslaat. Anderzijds zullen
eerst nieuwe instellingen gemaakt dienen te
worden nadat de systeemcomponenten gewijzigd
zijn.
Om dit proces snel en eenvoudig uit te voeren
raden wij aan het Full-OSD (volledig) systeem met
menu’s in beeld te gebruiken en stap voor stap
alle ingangen te doorlopen.
Opzet Ingangen
De eerste stap bij het configureren van de AVR is
het kiezen van een ingang, om een analoge of
digitale ingang te koppelen aan elke bron, b.v.
CD of DVD. Denk er aan dat wanneer de ingang
is gekozen, alle instellingen voor de Digitale
Ingang, Luidspreker Configuratie, Vertraging en
Surround Functie daaraan gekoppeld zullen
worden en in een geheugen worden opgeslagen.
Dat betekent dat deze instellingen ook automa-
tisch voor andere ingangen gebruikt zullen wor-
den. Daarom dienen onderstaande instellingen
voor elke ingang herhaald te worden, zodat elke
ingang naar eigen inzicht en voorkeur aangepast
kan worden. Eenmaal gemaakt, is wijziging alleen
nodig wanneer u voor een bepaalde ingang een
andere instelling wenst.
Wanneer u het Full-OSD (volledig in-beeld) sys-
teem gebruikt om instellingen te maken, drukt u
eenmaal op OSD
L
waarop het hoofdmenu
MASTER MENU (Afb. 1) verschijnt. Denk er aan
dat de
cursor naast de regel van de INPUT
SETUP
staat. Druk op instellen
F
om het
menu te openen, waarna het
INPUT SETUP
menu (Afb. 2) in beeld verschijnt. Druk op /
E
tot de gewenste ingang gemarkeerd
wordt en een blauwe LED oplicht bij de ingangs-
indicatie
ˆ
op de voorzijde. Als de ingang
gebruik maakt van de standaard links/rechts ana-
loge ingang is er geen verdere instelling nodig
(uitgezonderd DVD).
Afbeelding 2
Indien een van de digitale ingangen gekoppeld
moet worden aan de gekozen bron drukt u op
¤
D
op de afstandsbediening terwijl het menu
INPUT SETUP (Afb. 2) in beeld staat en de
cursor gaat naar beneden, naar de regel DIGI-
TAL IN
. Druk zo vaak op
/
E
tot de
naam van de gewenste digitale ingang verschijnt.
Om terug te gaan naar de
ANALOG ingang,
drukt u op deze toetsen tot het woord ‘analog’
verschijnt. Staat de gewenste ingang in beeld,
druk dan weer op
¤
D
tot de
cursor naast
BACK TO MASTER MENU, en druk op
instellen
F
.
Om een analoge of digitale ingang te koppelen
aan de gekozen ingang kunt u op elk moment op
de Digitale Ingangskeuze
Û
G
op de voor-
zijde of op de afstandsbediening drukken wan-
neer volledige in-beeld niet actief is. Binnen vijf
seconden wordt nu de ingang gekozen met in-
stellen
7
op de voorzijde, of met
/
¤
D
op
de afstandsbediening tot de gewenste digitale of
analoge ingang in de display
˜
en in het
onderste deel van de videodisplay die op de AVR
is aangesloten. Druk tenslotte op instellen
F
om de nieuwe digitale instelling op te slaan.
Sommige digitale videobronnen zoals een kabel-
box of een HDTV set-top kunnen wisselen tussen
analoog en digitaal signaal, afhankelijk van de
ontvangen zender. De Auto Polling (automatische
doorschakeling) van de AVR 235 voorkomt dat
het audiosignaal in zo’n situatie wegvalt, door
zowel het analoge als het digitale signaal met de
AVR te verbinden. Digitale audio is de standaard
positie, maar het apparaat schakelt automatisch
over naar de analoge ingang wanneer het digitale
audiosignaal wegvalt.
In die gevallen waar alleen een digitale bron
wordt gebruikt, kan het nodig zijn de automati-
sche doorschakeling los te koppelen om te voor-
komen dat de AVR een analoog signaal probeert
te vinden wanneer het digitale wegvalt. Om de
automatische doorschakeling voor een bepaalde
ingang uit te schakelen kijkt u eerst of de cur-
sor op de
AUTO POLL regel in het menu staat.
Vervolgens drukt u op
/
Navigatie
E
zodat OFF in negatief video wordt aangegeven.
Herhaal de procedure om zonodig later de auto-
matische doorschakeling weer te herstellen door
ON(aan) te kiezen.
Opzet Surround
Is de luidsprekeropzet voltooid, dan dient voor die
ingang de surround functie die u met die ingang
wilt gebruiken ingesteld te worden. Aangezien de
surroundfuncties een kwestie zijn van persoonlij-
ke smaak, bent u vrij in uw keuze – die bovendien
later gewijzigd kan worden. Het Surround Functie
Overzicht op pagina 29-30 kan u helpen de func-
tie te kiezen die het beste past bij de gekozen
ingang. Zo kunt u Dolby Pro Logic II of Logic 7
voor de meeste ingangen kiezen en Dolby Digital
voor ingangen aangesloten op digitale bronnen.
Voor ingangen zoals CD-speler, tape deck of tuner
kan het best de stereofunctie worden gekozen,
wanneer dat tenminste de luisterfunctie is die
voor de standaard stereobronnen wordt gebruikt.
Voor die bronnen is het onwaarschijnlijk dat er
materiaal met surroundcodering zal worden afge-
speeld. Als alternatief kan de 5 Kanaals Stereo of
Logic 7 Music functie worden gekozen voor ste-
reo programmamateriaal.
De surround instellingen worden het gemakke-
lijkst gemaakt via de Full-OSD (volledig) menu’s
in beeld. Druk vanuit het hoofdmenu
MASTER
MENU
(Afb. 1) op de
/
¤
D
tot de cursor
naast het SURROUND SELECT menu staat.
Druk op instellen
F
tot het SURROUND
SELECT
menu (Afb. 3) in beeld verschijnt.
Afbeelding 3
Elke regel in dit menu (afb. 3) kiest een surround
functiegroep en binnen elk van deze categorieën
kan uit specifieke opties worden gekozen. De
keuze aan functies wisselt afhankelijk van de luid-
sprekerconfiguratie in uw systeem.
Wanneer de regel
SURR BACK regel van het
SPEAKER SETUP menu (afb. 9) op NONE
(geen) staat, is de AVR geconfigureerd voor 5.1
kanaals bedrijf en alleen de functies bestemd
voor een vijf luidspreker opstelling zullen verschij-
nen. Staat
SURR BACK in het SPEAKER
SETUP
menu (afb. 9) op SMALL (klein) of op
LARGE (groot) staat, is de AVR geconfigureerd
voor 6.1/7.1 kanaals bedrijf en ook extra functies
als Dolby Digital EX en 7 STEREO of Logic 7 7.1
verschijnen, daar deze alleen werken wanneer
zeven luidspreker beschikbaar zijn. Bovendien, de
functies DTS ES (Discrete) en DTS+NEO:6 (DTS-ES
Matrix) die in de AVR beschikbaar zijn, verschij-
nen alleen bij een digitale bron met het juiste
digitale signaal.
Daarnaast verschijnen sommige functies van de
AVR 235 niet tenzij een digitale bron is gekozen
en de juiste bitstream wordt afgespeeld.
Opmerking: wanneer een Dolby Digital of DTS
bron wordt gekozen en speelt kiest de AVR auto-
matisch de juiste surround functie, ongeacht de
standaard instelling voor die ingang. In dat geval
zijn geen andere surround functies beschikbaar,
uitgezonderd VMAx bij Dolby Digital opnamen en
alle Pro Logic II functies met Dolby Digital
2-kanaals (2.0) opnamen. Zie pagina 33.
Om de functie vast te leggen die standaard voor
een ingang wordt gekozen drukt u eerst op
/
¤
D
tot de in-beeld cursor naast de hoofd
categorie met de gewenste functie staat. Druk
dan op de insteltoets
F
om het submenu op te
roepen. Druk op
/
E
om door de
beschikbare mogelijkheden te gaan en druk op
¤
D
tot de cursor bij BACK TO MASTER
MENU
(terug naar hoofdmenu) staat om het
setup proces et vervolgen.
* INPUT SETUP *
INPUT :VIDEO 1
DIGITAL IN:ANALOG
AUTO POLL :OFF
BACK TO MASTER MENU
Systeemconfiguratie