Operation Manual

28 SYSTEEMCONFIGURATIE
Systeemconfiguratie
Opmerking: vergeet niet te controleren of de
luidsprekers correct zijn aangesloten. Terwijl het
testsignaal rond gaat controleert u of het geluid
ook werkelijk komt van de luidspreker die in de
display
Ò
wordt aangegeven. Zou dat bij een
luidspreker niet kloppen, schakel de AVR dan uit
met de netschakelaar
1
en controleer de
luidsprekeraansluitingen en eventuele verbindin-
gen naar externe versterkers om er zeker van te
zijn dat alle luidsprekers met de juiste kanalen
zijn verbonden.
Opmerking: wanneer uw systeem slechts over
één surround achter luidspreker beschikt en
geconfigureerd is voor 6.1 kanalen, zult u de
testtoon tweemaal van de achter luidspreker
horen, eenmaal met de aanduiding SBL en een-
maal met de aanduiding SBR. Dat is normaal en
geeft u tevens de kans de balans in te stellen
voor de mengschakeling die een 6.1 uitgangssig-
naal maakt wanneer 7.1 functies zoals Logic
7/7.1 worden gebruikt.
6. Nadat u de luidsprekerposities gecontroleerd
heeft, laat u het testsignaal weer rondgaan en
luistert u of een kanaal luider klinkt dan de
andere. Met de front luidspreker links als refe-
rentie drukt u op
/
¤
D
op de afstandsbe-
diening om alle luidsprekers op hetzelfde
niveau te brengen. Merk op dat drukken op
/
E
het testsignaal op dat kanaal
zal blijven om de tijd te geven de afregeling te
maken. Laat u de toets los dan gaat de ruis na
vijf seconden weer rond. De cursor u in
beeld kan ook direct naar de af te regelen
luidspreker verplaatst worden met de
/
¤
D
toetsen op de afstandsbediening.
7. Ga door met het regelen van de afzonderlijke
luidsprekers tot ze alle hetzelfde volume heb-
ben. Merk op dat de regelingen alleen
gemaakt dienen te worden met
/
E
op de afstandsbediening, NIET met de volu-
meregeling.
Gebruikt u een geluidsdrukmeter (SPL) voor een
exacte instelling met het testsignaal, zet de
volumeregelaar
dan op –15 dB en stel
het niveau voor elk kanaal zo in dat de meter
75 dB aangeeft, C-gewogen, traag. (C-weighted,
slow). Nadat de instellingen zijn gemaakt draait
u het volume weer terug.
U kunt deze instellingen van elk kanaal ook
geheel zelf maken door op
/
¤
D
te drukken
tot de cursor op de regel
TESTTONE
SEQ
in het menu staat om vervolgens met
/
E
MANUAL (handbediening) te marke-
ren. In de
MANUAL functie start het testsig-
naal ook direct, maar gaat alleen naar een ande-
re luidspreker door op
/
E
. te drukken.
Wanneer de handinstelling actief is kan de test-
toon worden uitgeschakeld door op
/
¤
D
te drukken tot de cursor op de regel TEST
TONE
staat en dan met
/
E
OFF
(uit) te markeren.
Wanneer u vindt dat de niveaus onaangenaam
laag of hoog liggen, kunt u de procedure herha-
len. Ga terug naar stap 2 en stel het hoofdvolu-
me iets hoger of iets lager in, passend bij uw
kamer en uw eigen voorkeur. U kunt de proce-
dure zo vaak herhalen als u wilt om het gewens-
te resultaat te bereiken. Om eventuele schade
aan uw gehoor of de apparatuur te voorkomen,
wijzen we er op dat het hoofdvolume liever niet
boven 0 dB ingesteld moet worden.
Wanneer alle kanalen hetzelfde volume hebben
is het instellen voltooid. Gebruik
/
¤
D
om
de cursor _ naar de regel
TEST TONE te ver-
plaatsen en druk op
/
E
tot het woord
OFF (uit) verschijnt om het testsignaal uit te
schakelen.
Denk er aan dat telkens wanneer een bepaalde
surround functie wordt gekozen, ook voor een
andere bron, deze uitgangsniveau instelling zal
worden gekozen. Toch dienen de uitgangsni-
veaus onafhankelijk voor elke surround functie te
worden ingesteld, ook voor varianten als Dolby
Pro Logic II – Movie en Dolby Pro Logic II –
Music. Het mag ingewikkeld lijken maar het is
noodzakelijk om de prestaties van de AVR 240 te
optimaliseren wanneer verschillende methoden
worden gebruikt om audiosignalen naar de ver-
schillende kanalen te sturen. De AVR neemt de
instellingen over van de ene functie naar dezelf-
de in een andere kanaalconfiguratie, zoals Dolby
Pro Logic IIx – Movie en Dolby Pro Logic II –
Movie. Desgewenst, als een korte methode om
te beginnen, kunt u de niveaus voor Dolby Pro
Logic IIx – Movie instellen en deze kopiëren voor
alle Dolby functies en alleen die invoeren voor de
luidsprekers die voor die functie nodig zijn. Later
corrigeert u de niveaus dan op het gehoor door
naar de verschillende bronnen te luisteren en
niet op het testsignaal. Zie pagina 31 voor nade-
re informatie over het afstellen van de uitgangs-
niveaus op extern bronmateriaal.
Opmerking: het uitgangsniveau van de sub-
woofer kan niet gecorrigeerd worden met behulp
van het testsignaal. Om het niveau van de sub-
woofer te corrigeren volgt u de stappen voor het
instellen van het uitgangsniveau op pagina 36.
Wanneer alle kanalen hetzelfde niveau hebben is
de afregeling gereed. Zet nu met volume
het niveau op ca. –40 dB, anders zal het afspeel-
niveau te hoog zijn zodra de muziek begint te
spelen. Om dit menu te verlaten drukt u op
/
¤
D
tot de cursor u in beeld naast de regel
BACK TO MASTER MENU staat en u drukt
op instellen
F
om het testsignaal uit te
schakelen en terug te keren naar het
MASTER MENU.
De uitgangsniveaus kunnen ook afgeregeld wor-
den door de afzonderlijke toetsen en het Semi-
OSD systeem te gebruiken. Om op deze manier
de uitgangsniveaus te regelen drukt u op test-
signaal
8
. Vanaf het moment dat u op de
toets drukt gaat het testsignaal, zoals eerder
beschreven, rond. Het juiste kanaal vanwaar u
het testsignaal wilt horen, wordt aangegeven in
het onderste derde deel van het beeld en in de
display
Ò
. Als een extra aanwijzing wordt het
juiste kanaal, terwijl het testsignaal rondgaat,
ook aangegeven door de luidspreker/kanaal
keuze
$
, door een knipperende letter in het
correcte kanaal. Draai het volume
hoger
tot u de ruis duidelijk kunt horen.
Om het uitgangsniveau te regelen drukt u op
/
¤
D
op de afstandsbediening tot het
gewenste niveau in de display of in beeld wordt
aangegeven. Zodra u de toetsen loslaat gaat het
testsignaal na vijf seconden opnieuw rond.
Wanneer alle kanalen hetzelfde uitgangsniveau
hebben, zet u met volume
het niveau op
ca. –40 dB, anders zal het afspeelniveau te hoog
zijn zodra de muziek begint te spelen. Daarna
drukt u op testsignaal
8
om de testtoon uit
te schakelen en het proces af te ronden.
BELANGRIJK: se afregeling van het uitgangs-
niveau zal niet effectief zijn voor alle ingangen,
maar alleen voor de werkelijk geselecteerde sur-
roundfuncties. Om ook effectief te zijn voor een
andere functie, kiest u die functie (met welke
ingang dan ook) en u herhaalt de boven
omschreven inregeling. Zo kunt u verschillen in
niveaus tussen luidsprekers, die per surround-
functie kunnen verschillen, compenseren, of het
niveau van bepaalde luidsprekers opzettelijk
verhogen of verlagen, e.e.a. afhankelijk van de
gekozen surroundfunctie.