Operation Manual

Figuur 23
1.2 BUTTONS:
1.ENTER
Druk op ENTER tijdens de “stop” modus (weergave STOP) om naar de programmakeuze te gaan en
om de trainingsgegevens te kunnen aanpassen.
A: Als u een programma heft geselecteerd kunt u op ENTER drukken om dit te bevestigen.
B: Nu kunt u de trainingswaardes ingeven door deze te selecteren en op ENTER te drukken. Tijdens
de “start” modus (weergave START) kunt u op ENTER drukken om de snelheid of RPM weer te
geven of om deze automatisch te laten afwisselen. Tijdens elke modus kunt u deze knop 2
seconden ingedrukt houden om de computer in zijn geheel te resetten.
2.START/STOP:
Druk op START/STOP om programma’s te starten of te beëindigen.
Tijdens elke modus kunt u deze knop 2 seconden ingedrukt houden om de computer in zijn geheel
te resetten.
3.UP:
Druk op UP tijdens de “stop” modus en de dot matrix zal oplichten. Druk nogmaals op UP om een
programma te selecteren. Tijdens de “start” modus kunt u op UP drukken om de weerstand te
verhogen.
4.DOWN:
Druk op DOWN tijdens de “stop” modus en de dot matrix zal oplichten. Druk nogmaals op DOWN
om een programma te selecteren. Tijdens de “start” modus kunt u op DOWN drukken om de
weerstand te verlagen.
5.PULSE RECOVERY:
Test eerst uw huidige hartslag. Druk vervolgens op RECOVERY om de hersteltest te starten. Zodra
dit plaatsvindt kunt u nogmaals op deze knop drukken om deze modus te verlaten.