Instructions
1.4 IC-voetjes
Steek vervolgens de IC-voetjes voor de geïntegreerde schakelingen in de
gaatjes op de op de print aangegeven manier.
Let op
de inkeping of op andere kenmerken van het voetje, dit is de mar-
kering voor de IC’s (aansluiting 1). Het voetje voor de IC’s moet er
zodanig ingezet worden dat de positie van de markering
overeenkomt met de markering op het IC dat er later ingezet wordt.
Om te voorkomen dat de voetjes er weer uitvallen, moet u twee kruislings
tegenover elkaar liggende pootjes ombuigen en vervolgens het voetje sol-
deren.
2 x 8-polig IC-voetje
1.5 Transistoren
In de volgende fase volgt het plaatsen van de transistoren. Let erop dat u de
transistoren op de juiste manier inzet.
Bedenk daarbij dat de vorm van de behuizing overeen moet komen met de
afbeelding van de component in de componentenopstelling en de bestuk-
kingsopdruk op de print. De aansluitpootjes mogen elkaar absoluut niet
kruisen, bovendien moet de behuizing van de transistor op ongeveer 5 mm
afstand van de printplaat blijven.
Let erop dat u de soldeerbout niet al te lang op één plaats houdt bij transi-
storen, daar zij beschadigd kunnen worden door oververhitting.
T1 = BC307, 308, 309, 557, 558, 559 A, B of C
kleinvermogentransistor
T2 = BC237, 238, 239, 547, 548, 549 A, B of C
kleinvermogentransistor
T3 = BC237, 238, 239, 547, 548, 549 A, B of C
kleinvermogentransistor
T4 = BC307, 308, 309, 557, 558, 559 A, B of C
kleinvermogentransistor
T5 = BC237, 238, 239, 547, 548, 549 A, B of C
kleinvermogentransistor
T6 = BC237, 238, 239, 547, 548, 549 A, B of C
kleinvermogentransistor
1.6 Instelpotmeters
Soldeer nu de potmeters in de schakeling.
P1 = 2,5k
P2 = 10k
20
21