Instructions

treden deze op bij het uitschakelen van spoelen en kunnen ze de
transistor vernielen.
C4 en R6 zorgen voor de flipflop-voorkeursstand na het inschakelen.
C4 is na het inschakelen namelijk ontladen, zodat deze condensator
de RES-ingang net zolang op HIGH houdt tot het opladen via R6
heeft plaatsgevonden. Door deze maatregel gaat uitgang Q na het
inschakelen op HIGH en zorgt via T3 voor het kortstondig activeren
van Ma 1.
RC-link R1/C1 zorgt voor de vertraagde inschakeling in de serie;
daarvoor moet alleen de uitgang van de stuurspanning A met de
daaropvolgende ingang B worden verbonden, voor alle andere
zaken zorgen de tijdvertragingselementen plus schakeltransistors.
Na zoveel theorie gaan we nu naar de praktijk. Aan minder ervaren
modelspoorbouwers willen we nog de raad geven om de
afzonderlijke stappen bij het nabouwen zo nauwkeurig mogelijk uit te
voeren om fouten te voorkomen. Lees eerst de handleiding
helemaal door, voordat u overhaast een component op de verkeerde
plek insoldeert!
Bij de lay-out was een draadbrug niet te vermijden. Deze is links van
C3/C5 te zien en moet als eerste worden ingesoldeerd. Dan gaat
het verder met de opgedampte koolweerstanden, waarvan er maar
liefst 28 stuks zijn!
Zoals in het begin bij de beschrijving van de schakeling al is gezegd,
is de printplaat symmetrisch opgebouwd, d.w.z. dat alle functies (en
daardoor ook alle weerstanden en condensatoren) in paren
aanwezig zijn. U maakt uzelf het werken gemakkelijker als u eerst
deze paartjes uitzoekt en klaarlegt. Bij het aanbrengen van de
onderdelen hoeft u dan nog maar half zo vaak de componentwaarde
te identificeren.
We willen u ook nog eens uitdrukkelijk wijzen op het
verwisselingsgevaar bij de kleurringen: 1 k, 10 k en 100 k
onderscheiden zich bijvoorbeeld alleen in de voorlaatste kleurring,
die hier rood resp. oranje resp. geel is.
Een beproefde tip (ook onder professionals) zegt dat men alle
weerstanden in dezelfde richting moet insolderen, bijvoorbeeld
allemaal met de gouden tolerantiering naar rechts of beneden; bij de
visuele controle achteraf bespaart u zichzelf dan veel tijd, omdat u de
printplaat niet steeds heen en weer hoeft te draaien.
Bij de vijf dioden is er geen keuze wat betreft de inbouwpositie; deze
moeten met de witte kathodering liggen zoals in de tekening. Dat
geldt ook voor de elco’s, die als volgende aan de beurt zijn. Hierbij
herkent u de juiste polariteit aan het kleine plusteken in het
montageschema. De meeste elco’s hebben aan de pluszijde een
langere aansluitpoot en aan de minpool een overeenkomstige
markering op de behuizing.