Instructions
□ Zitten alle IC-pootjes echt in de houder?
Het kan zomaar gebeuren dat er bij het insteken een pootje
ombuigt of langs de houder heen schiet.
□ Bevindt zich aan de soldeerzijde ergens een soldeerbrug of een
kortsluiting?
Vergelijk de geleiderbaanverbindingen, die er soms als een
ongewenste soldeerbrug uitzien, met het geleiderbanenschema
(raster) van de montageaanduiding en het schakelschema in de
handleiding, voordat u een geleiderbaanverbinding (vermeende
soldeerbrug) onderbreekt!
□ Om geleiderbaanverbindingen of -onderbrekingen eenvoudiger
te kunnen vaststellen, houdt u de gesoldeerde printplaat tegen
het licht en zoekt u aan de soldeerzijde naar deze onaangename
nevenverschijnselen.
□ Is er een koud soldeerpunt aanwezig?
Controleer elk soldeerpunt grondig! Controleer met een pincet of
componenten wiebelen! Als een soldeerpunt u verdacht
voorkomt, moet u het voor de zekerheid nogmaals solderen!
□ Controleer ook of elk soldeerpunt echt gesoldeerd is; het komt
vaak voor dat soldeerpunten bij het solderen over het hoofd
worden gezien.
□ Denk er ook aan, dat een met soldeerwater, soldeervet of
vergelijkbare vloeimiddelen of met ongeschikt soldeertin
gesoldeerde printplaat niet kan functioneren. Deze middelen zijn
geleidend en veroorzaken daardoor kruipstromen en
kortsluitingen.
□ Verder vervalt bij bouwpakketten, die met zuurhoudend
soldeertin, met soldeervet of vergelijkbare vloeimiddelen zijn
gesoldeerd, de garantie, resp. worden deze bouwpakketten niet
door ons gerepareerd of vervangen.
2.11 Als deze punten zijn gecontroleerd en eventuele fouten zijn
gecorrigeerd, kunt u aan de hand van bouwfase 2.1 opnieuw de
stukproef uitvoeren. Pas daarna mag de module weer in gebruik
worden genomen. Als door een eventueel aanwezige fout geen
verdere component beschadigd is geraakt, moet de schakeling
nu werken.
De betreffende schakeling kan dan na een geslaagde functietest in
een passende behuizing worden ingebouwd en voor het beoogde
doel in gebruik worden genomen.
Storing
Als aangenomen mag worden dat gevaarloos gebruik niet meer
mogelijk is, moet het apparaat buiten bedrijf worden gesteld en
tegen onbedoeld inschakelen worden beveiligd.
Dat is het geval:
• als het apparaat zichtbare schade vertoont
• als het apparaat niet meer functioneert
• als onderdelen van het apparaat zijn losgeraakt of loszitten
• als de verbindingsleidingen zichtbare schade vertonen.
Als het apparaat moet worden gerepareerd, mogen alleen originele
reserveonderdelen worden gebruikt! Het gebruik van afwijkende
reserveonderdelen kan leiden tot ernstige schade of verwondingen!
Reparatie van het apparaat mag alleen worden uitgevoerd door een
vakman!
Bij niet-functioneren moeten bouwpakketten met een nauwkeurige
foutbeschrijving (aanduiding van wat niet functioneert, want alleen een
exacte foutbeschrijving maakt een onberispelijke reparatie mogelijk!) en de
bijbehorende bouwhandleiding, maar zonder behuizing, worden
geretourneerd. Tijdrovende montages of demontages van behuizingen
moeten wij om begrijpelijke redenen extra in rekening brengen. Reeds
opgebouwde bouwpakketten zijn uitgesloten van vervanging. Bij installaties
en bij de omgang met netspanning moeten altijd de VDE-voorschriften in
acht worden genomen.