Instructions

1.5 IC-houders
Steek de houders voor de geïntegreerde schakelingen in de daarvoor
bestemde posities aan de montagezijde van de printplaat.
Pas op!
Let op de inkeping of een andere aanduiding op een kopse kant van de
houder. Dat is de markering (aansluiting 1) voor de IC die later geplaatst
moet worden.
Om te voorkomen dat bij het omdraaien van de printplaat (voor het
solderen) de houders eruit vallen, worden twee schuin tegenover elkaar
liggende pinnen van de houder omgebogen en daarna alle
aansluitpootjes vastgesoldeerd.
3 x houder 14-polig
1.6 Transistors
In deze werkfase worden de transistors overeenkomstig de
montageaanduiding geplaatst en aan de kant van de geleiderbanen
vastgesoldeerd.
Let daarbij op de positie: de omtrekken van de transistorbehuizingen
moeten overeenkomen met die in de montageaanduiding. Oriënteer u
daarbij bij T 1 en T 4 op de afgevlakte zijden van de
transistorbehuizingen, bij T 2, T 3, T 5 en T 6 op de metalen
achterzijden van de vermogenstransistors.
In de montageaanduiding worden de metalen zijden aangegeven met
een dubbele streep.
De aansluitpootjes mogen elkaar nooit kruisen; bovendien moeten deze
componenten worden ingesoldeerd met een afstand van ca. 5 mm tot
de printplaat.
Let erop dat de soldeertijd kort is, zodat de transistors niet door
oververhitting worden vernield.
T I = BC 307, 308, 309, 557, 558, 559 A, B of C
T 2 = BD 676, 678, 680
T 3 = BD 676, 678, 680
T 4 = BC 307, 308, 309, 557, 558, 559 A, B of C
T 5 = BD 676, 678, 680
T 6 = BD 676, 678, 680
1.7 Lichtdioden (leds)
Nu soldeert u de 3-mm leds (volgens de afbeelding) met de juiste
polariteit vast in de schakeling. De kortere aansluitpootjes markeren de
kathoden. Als u de lichtdiode tegen het licht houdt, herkent u de
kathode aan de grotere elektrode in het binnenste van de led. In de
montageaanduiding wordt de positie van de kathode weergegeven met
een dikkere streep bij de omtrek van de behuizing van de lichtdiode.
LD 1 = groen 0 3 mm
LD 2 = rood 0 3 mm