Instructions

8
1. Bouwfase I:
Montage van de componenten op de printplaat
1.1 Weerstanden
Eerst worden de aansluitdraden van de weerstanden overeenkomstig de rastermaat
rechthoekig gebogen en in de daarvoor bestemde gaten (volgens onderdelenschema)
gestoken. Daarna buigt u de aansluitdraden ca. 45° uit elkaar, zodat de weerstanden er bij
het omdraaien van de printplaat niet uit kunnen vallen en soldeert u ze op de achterzijde
zorgvuldig op de printbanen. Vervolgens worden de uitstekende draden afgeknipt.
De hier gebruikte weerstanden zijn koollaagweerstanden. Deze hebben een tolerantie van
5% en zijn gekenmerkt met een goudkleurige "tolerantiering". Koollaagweerstanden bezitten
doorgaans 4 gekleurde ringen.
Voor het aflezen van de kleurcode wordt de weerstand zo gehouden, dat de goudkleurige
ring zich aan de rechterkant bevindt. De kleurringen worden dan van links naar rechts
afgelezen!
R1 = 47 k geel, violet, oranje
R2 = 470 k geel, violet, geel
R3 = 10 k bruin, zwart, oranje
R4 = 10 k bruin, zwart, oranje
R5 = 1 k bruin, zwart, rood
R6 = 47 k geel, violet, oranje
R7 = 470 k geel, violet, geel
R8 = 10 k bruin, zwart, oranje
R9 = 10 k bruin, zwart, oranje
R10 = 1 k bruin, zwart, rood
1.2 Condensatoren
Steek de condensatoren in de overeenkomstig gemarkeerde gaten, buig de draden iets uit
elkaar en soldeer deze netjes met de printbanen. Bij de elektrolyt- condensatoren (elco’s)
moet u op de polariteit letten (+ -).