User manual
Let op!
Let op de inkepingen of overige kenmerken van de fitting, dit is de markering
voor de IC’s (aansluiting 1). Om bij het omdraaien van de printplaat (om te sol-
deren) te voorkomen, dat de fitting er uit valt, worden twee schuin tegenover
elkaar liggende pins van de fitting omgebogen en daarna alle aansluitingen
gesoldeerd.
1.7 Trimpotmeters
Soldeer nu de trimpotmeters in de schakeling.
P1 = 250 k (frequentie)
P2 = 10 k (toerental)
P3 = 1 k (stroombegrenzer)
1.8 Vermogenstransistor
In deze werkfase worden T3 en D7 gemonteerd. Eerst wordt het koellichaam, dat
boven de bouwdelen bevestigd wordt, van onderen aan de printplaat geschroefd.
Hiervoor neemt u twee cilinderkopschroeven M3x8 of M3x10 en draait deze in de
lengtegleuf van de smalle zijde van het koellichaam; de ribbels hierin dienen als een
"schroefdraad”. Nu schroeft u T3 aan het koellichaam (eerst de poten van 1, 3 en 5
een beetje naar voren buigen), daarna worden de aansluitingen op de kant van de
geleidebaan gesoldeerd.
Nu schroeft u de diode D7 geïsoleerd eraan, d.w.z. tussen de diode en het koelli-
chaam komt een isolatieplaatje. De schroef wordt voorzien van de bijgevoegde iso-
latiebus en in de schroefdraad geschroefd.
T3 = IRZ 540
D7 = MBR 745 of dergelijke
IRC
540
1 2 3 4 5
Drain
3
4
Kelvin
Source
Sense
5
2
Gate
1
K
A
MBR
754
Kühlkörper
Isolierscheibe (D7)
Isolier-Nippel (D7)
Schraube
D7, T3
Leiterplatte
Koellichaam
Isolatieplaatje (D7)
Isolatienippel (D7)
Schroef
D7, T3
Printplaat
1.4 Transistors
In deze werkfase worden de transistors er volgens de montageopdruk ingezet en
aan de kant van de geleidebaan gesoldeerd.
Let daarbij op de positie:
De omtrekken van de behuizing van de transistor moeten met die van de montage-
opdruk overeenkomen. Oriënteert u zich hierbij op de afgevlakte zijde van de tran-
sistor. De aansluitpoten mogen elkaar in geen geval kruisen, bovendien moet het
bouwdeel op ca. 5 mm van de printplaat zitten.
Let daarbij op een korte soldeertijd, zodat de transistors niet door oververhitting ver-
nield kunnen worden.
T1 = BC 307, 308 of 309 A, B of C of BC 557, 558 of 559 A, B of C
T2 = BC 337, 338 of 339 A, B of C of BC 547, 548 of 549 A, B of C
T3 = IRC 540 (behuizing TO220, vijf aansluitingen) *
T4 = BC 307, 308 of 309 A, B of C of BC 557, 558 of 559 A, B of C
T5 = BC 337, 338 of 339 A, B of C of BC 547, 548 of 549 A, B of C
IC2= 78L09 spanningsregelaar (soortgelijke behuizing als T1, T2 resp. T4)
* wordt uiteindelijk samen met het koellichaam gemonteerd.
1.5 Condensators
Steek nu de condensators in de overeenkomstig gekenmerkte boorgaten, buig de
draden een beetje uit elkaar en soldeer deze zuiver met de geleidebanen. Bij de
elektrolytische condensators (elco’s) moet op de juiste polariteit gelet worden (+ -).
Let op!
Afhankelijk van de fabrikant geven elco’s verschillende polariteitskenmerken
aan. Sommige producenten kenmerken "+” of "-".
Maatgevend is echter het polariteitskenmerk, dat door de producent op de
elco’s gedrukt is.
C 1 = 0,01 µF = 10 nF = 103
C 2 = 0,01 µF = 10 nF = 103
C 3 = 100 µF
C 4 = 0,01 µF = 100 nF = 104
C 5 = 4,7 µF
C 6 = 1 µF
C 7 = 0,1 µF = 100 nF = 104
C 8 = 100 µF
C 9 = 2,2 µF
C10 = 470 µF
C11 = 0,01 µF = 100 nF = 104
C12 = 10 µF
C13 = 470 µF
1.6 IC-fittingen
Steek nu de IC-fittingen voor de geïntegreerde circuits aan de montagezijde in de
overeenkomstige posities op de printplaat.
1.9 Schroefklemmen
Nu steekt u de schroefklemmen in de overeenkomstige posities op de printplaat en
soldeert u de aansluitstiften nauwkeurig aan de kant van de geleidebaan. De 4-poli-
ge klem wordt opgebouwd door het in elkaar steken van de zwaluwstaartverbindin-
gen van twee 2-polige klemblokjes.
Afhankelijk van de grotere massavlakken van geleidebaan en aansluitklem, moet
hier de soldeerstift er iets langer dan anders "tegenaan gehouden” worden, totdat
het tin goed vloeit en een zuiver soldeerpunt vormt.
1.10 Geïntegreerde schakelingen (IC’s)
Uiteindelijk worden de geïntegreerde circuits juist gepoold in de daarvoor bestem-
de fittingen gestoken.
Let op!
Geïntegreerde circuits zijn gevoelig voor verkeerde polarisatie! Let daarom op
de desbetreffende kenmerken van de IC’s (inkeping of punt).
Geïntegreerde circuits moeten in principe niet onder spanning vervangen of in
de fitting gestoken worden, omdat zij daardoor ook vernield kunnen worden.
IC1 = NE 555 of CA 555 kenmerk (inkeping of punt) moet naar P2 wijzen.
IC2 = 78L09 werd reeds onder 1.4 gesoldeerd
IC3 = CA 3240 kenmerk (inkeping of punt) moet naar R4 wijzen.
CA 3240
NE 555
1.11 Eindcontrole
Controleer voor de ingebruikneming de printplaat nogmaals of alle bouwdelen er
juist zijn ingezet en gepoold zijn.
Kijk aan de soldeerzijde (kant van de geleidebaan) na of geleidebanen niet door
resten soldeertin overbrugd worden, hetgeen tot kortsluiting en vernieling van
bouwdelen kan leiden.
Verder moet gecontroleerd worden of er geen afgesneden stukjes draad op of onder
de printplaat liggen, hetgeen eveneens tot kortsluitingen kan leiden.
De meeste klachten van teruggestuurde bouwsets zijn terug te leiden op slecht sol-
deerwerk (koude soldeerpunten, soldeerbruggen, verkeerd of ongeschikt soldeer-
tin, enz.).
Schakelplan
Montageplan
1
2
3
4
8
7
6
5
Out
- In 1
+ In1
- Uv
+ Uv
Out 2
- In 2
+ In 2
+
-
+
-
1
2
3
4
8
7
6
5
Masse
Trigger
Ausgang
Reset
+U
B
Entladung
Schaltschwelle
Kontrollspannung
Flipflop
Massa +U
B
Ontlading
Schakeldrempel
Controlespanning
Trigger
Uitgang
Reset
Frequentie
0,6….
2 kHz
Stroom-
begren-
zing
A K
E
B
C
Ausgang Masse
Eingang
-
+
-
Pulsbreedte besturing 10 A
Frequentie Pulsbreedte Stroombegr.
Ingang
MassaUitgang