Operation Manual

36
M1 - T1 & M3 - T3 GYS AUTO
NL
KEUZE VAN DRAADSPOEL
Mogelijke conguraties:
type draad
Toorts 1
T1,T3,M1,M3
Toorts 2
T3/M3
Spool gun
T1/T3/M1/M3
Gas
staal
Ø 300 x
argon
+
CO2
Ø 200 x x
Ø 100 x
RVS
Ø 200 x x
Ø 100 x
CuSi3 Ø 200 x x
argon
pur
CuAl8 Ø 200 x x
Alu
AlMg5
Ø 300 x*
Ø 200 x* x*
AlSi5 Ø 100 x
AlSi12 Ø 100 x
CuSi3: aanbevolen voor OPEL et Mercedes.
CuAl8: aanbevolen voor Peugeot/Citroën/Renault.
AlSi12: aanbevolen voor auto-aluminium voor staaldikte tussen 0,6 et 1,5 mm.
*zorg voor teon mantel / speciale aluminium contact tip .
Verwijder het omhulsel
BEDIENINGSPANEEL (FIG 5)
1- Keuze van de las-module:
-normal (2T) : standaard 2-takt lassen
-DELAY : functie «ketting-lassen», met de mogelijkheid
om de diameter tussen de punten in te stellen.
-SPOT : aftopping functie / spot, met de mogelijkheid om
de diameter van de punt in te stellen.
2- Afstellen van de snelheid :
Draaiknop voor het aanpassen van de draadsnelheid.
De snelheid varieert van 1 tot 15 m/min.
3 - Draaiknop SPOT/DELAY.
4 - Handmatige module :
In de handmatige module wordt de draadsnelheid
bepaald door de gebruiker zelf met behulp van de
draaiknop (2).
5 - Synergetische module :
Zet de draaiknop (2) in het midden van de zone «OPTI-
MALE SYNERGIE».
In deze modus bepaalt het apparaat de optimale
draadsnelheid op basis van de volgende gegevens :
- Spanning
- Draad diameter
- Type draad. Het is mogelijk om de draadsnelheid bij te
stellen +/-
In de positie Normaal (2T) worden 2 modules voorgesteld
om het afstellen van het apparaat te vereenvoudigen :
Handmatig of Synergetisch.
6- Thermische beveiligingslampje op het bedieningspa-
neel : geeft een thermische onderbreking aan wanneer
het apparaat intensief gebruikt wordt.
«HANDMATIGE» MODUS (FIG 5)
Voor het afstellen van uw apparaat, handel als volgt :
- Kies de lasspanning met behulp van de schakelaar met 7 standen
voorbeeld : stand 1 voor plaatwerk van 0,6 mm en stand 7 voor plaatwerk van 4 mm
- Pas de draadsnelheid aan met behulp van de draaiknop (2)
advies :
Het aanpassen van de snelheid van het draad gebeurt vaak «op het gehoor» : de boog moet stabiel zijn en heel
weinig knetteren.
Als de snelheid te laag is, zal de boog niet continu zijn.
Als de snelheid te hoog is, zal de boog knetteren en heeft de draad de neiging om de toorts af te stoten.
«SYNERGETISCHE» MODUS (FIG 5)
Dankzij deze functie is het niet meer nodig om de draadsnelheid te regelen.
Handel als volgt :
- Plaats de draaiknop (2) voor de draadsnelheid in het midden van de zone «Optimale Synergie»
- Kies :
- Het type draad (5)