Operation Manual

5. Op de ontgrendelhendel (afb. Q/3) en de gashendel
(afb. Q/4) (halfgas) drukken, de halfgasvergrendeling
(afb. Q/2) in deze positie indrukken.
6. Houd het apparaat goed vast, resp. druk het op de
grond, en start met de andere hand het apparaat door
gecontroleerd aan het startkoord te trekken (afb.
B/15).. Herhaal deze stappen tot het apparaat start.
(Afb. R) Let op! Laat het startkoord niet
terugspringen - dit kan tot beschadigingen leiden.
Let op! Het snijwerktuig begint bij de startende
motor direct te draaien.
7. Zodra het apparaat loopt, kan de choke weer
teruggesteld worden - „OFF“.
8. Het apparaat is nu bedrijfsklaar.
Indien de motor niet start, herhaal de stappen 1-7. Slaat de
motor ook na meerdere pogingen niet aan, lees dan het
hoofdstuk onder „Oplossing van storingen“.
Warme motor starten
(het apparaat stond voor niet meer dan 15-20 min. stil)
1. Apparaat op een harde, vlakke ondergrond plaatsen.
2. Aan/uit-schakelaar op „I“ zetten (afb. Q/1).
3. Op de ontgrendelhendel (afb. Q/3) en de gashendel
(afb. Q/4) (halfgas) drukken, de halfgasvergrendeling
(afb. Q/2) in deze positie indrukken.
4. Houd het apparaat goed vast, resp. druk het op de
grond, en start met de andere hand het apparaat door
gecontroleerd aan het startkoord te trekken (afb.
B/15). Herhaal deze stappen tot het apparaat start.
(Afb. R) Let op! Laat het startkoord niet
terugspringen - dit kan tot beschadigingen leiden.
Indien het apparaat na 6x trekken niet aanloopt, ga dan
verder zoals onder “Koude motor starten” is aangegeven.
Motor uitschakelen
Stappen voor nooduitschakeling:
Indien het noodzakelijk is het apparaat onmiddellijk te
stoppen, zet hiervoor de aan/uit-schakelaar op „0“.
Stappen voor normale uitschakeling:
Laat de gashendel los en wacht tot de motor in
vrijloopsnelheid is overgegaan. Zet dan de aan/uit-
schakelaar op „0“.
Training
Lees deze gebruiks- en onderhoudsaanwijzing zorgvuldig
door. Maakt u zich met de stuurinrichtingen en het juiste
gebruik van de machine goed vertrouwd. U moet weten
hoe de machine werkt en hoe de stuurinrichtingen snel
uitgeschakeld kunnen worden.
Laat nooit kinderen met de machine werken. Laat nooit
volwassenen zonder behoorlijke aanwijzingen met de
machine werken.
Houd de werkomgeving vrij van alle personen, vooral
kleine kinderen en huisdieren.
Wees voorzichtig, om te voorkomen dat u uitglijdt of valt.
Overige gevaren en beschermende maatregelen
Mechanische gevaren
Bedreiging Beschrijving Beschermingsmaatre
gel(en)
Snijden,
afsnijden
De roterende
messen en de
draden kunnen tot
zware snijletsels,
resp. het afsnijden
van lichaamsdelen
leiden.
Nooit bij een werkend
apparaat in de
maaikop grijpen.
Veiligheidsschoenen
dragen.
Mechanische gevaren
Grijpen,
opwikkelen
Draden en snoeren
kunnen door het
mesblad of de
draadspoel
gegrepen worden
en kunnen het
apparaat
beschadigen
evenals ook letsels
van personen
veroorzaken.
De te bewerken vlakte
voor het begin van de
werkzaamheden op
vreemde voorwerpen
controleren en deze
verwijderen.
Stoten Bij dikkere
houtstukken kan
het mesblad sterk
terugstoten.
Vermijd dikkere
houtstukken met het
apparaat te verwerken.
Thermische gevaren:
Bedreiging Beschrijving Beschermingsmaatre
gel(en)
Verbrandinge
n
Het aanraken van
de uitlaat kan tot
verbrandingen
leiden.
Laat de uitlaat na
gebruik afkoelen.
Bedreigingen door lawaai:
Bedreiging Beschrijving Beschermingsmaatre
gel(en)
Gehoor-
beschadiging
Lange tijd
achtereen met de
grastrimmer
werken kan tot
gehoorbeschadigin
gen leiden.
Nooit bij een werkend
apparaat in de
maaikop grijpen.
Veiligheidsschoenen
dragen.
Bedreigingen door werkstoffen en andere stoffen
Bedreiging Beschrijving Beschermingsmaatre
gel(en)
Contact,
inademing
De afgewerkte
gassen van de
machine kunnen
tot
gezondheidsschad
e leiden.
Slechts buiten
gebruiken en
regelmatig een pauze
houden.
Vuur of
explosie
Het
brandstofmengsel
van de machine is
brandgevaarlijk.
Tijdens de
werkzaamheden en
het tanken is open
vuur en roken
verboden.
Overige bedreigingen
Bedreiging Beschrijving Beschermingsmaatre
gel(en)
Uitgeworpen
voorwerpen
Uitgeslingerde
stenen of aarde
kunnen tot letsels
leiden.
Van de te bewerken
vlakten eerst vreemde
voorwerpen
verwijderen. In de
gevarenomgeving
mogen zich geen
personen en/of dieren
ophouden.
37 - NL