Operation Manual
NEDERLANDS
29
BASISFUNCTIES
__________________________________________________________________________
Ingeven van een tussenpunt
Om de route aan uw voorstellingen aan te passen, kunt u maximaal vijf tussen-
punten ingeven.
Tussenpunten kunnen via de menu-opties ADRES, CATEGORIEËN, VORIGE
BESTEMMING, GEHEUGENPUNT, THUIS, OMGEVINGSPUNTEN en TELE-
FOONNUMMER ingegeven worden.
Bestemming via ADRES
Wanneer u uw bestemming ingevoerd heeft, kunt u, alvorens de routebege-
leiding te starten, andere tussenpunten ingeven. Wanneer u het adres van de
vast te leggen bestemming kent, kunt u de plaatsnaam invoeren, vervolgens de
straat, daarna het huisnummer of de naam van het kruispunt (bij lange straten).
1 Kies »TUSSENPT/INVOEGEN« in het menu BESTEMMINGEN en druk op
OK.
2 Kies een vrije regel 1 … 5 en druk op OK.
3 Druk op OK.
4 Geef in de juiste volgorde het volgende in:
plaatsnaam, straat, huisnummer ...
Als er minder dan vijf soortgelijke namen van steden vertegenwoordigd zijn,
verschijnt de menu-optie »PLAATSNAAM KIEZEN«. Kies de gewenste
plaatsnaam en bevestig met OK.
5
Kies »BESTEM. OPSLAAN« en bevestig met OK.
De bestemming wordt in de geheugenlijst van de bestemmingen opgenomen.
6 Als u nog een tussenpunt wilt ingeven, kies dan opnieuw
»TUSSENPT/INVOEGEN«.
7
Kies »ROUTEBEGEL. STARTEN«.
De bestemming wordt in de geheugenlijst van tussenpunten opgenomen.