CHALLENGE GUIDE NEDERLANDS CG 2000 16302-941.
INHOUD ________________________________________________________________________________ 5 Veiligheidsinstructies 6 Algemene informatie De functie De positiebepaling 8 Belangrijkste functies Features Akoestische begeleiding Geheugenpunten opvragen Tussenpunten vastleggen Automatische routecorrectie Begeleiding in vijf talen Zoomfunctie bij kruispunten 9 In één oogopslag De belangrijkste componenten De afstandsbediening 11 Tips voor gebruik Binnentemperatuur Vochtigheid Schokken Reiniging Leesbaarhei
INHOUD ______________________________________________________________________________________ 15 Inleiding Starten van het kalibreren Starten van het navigatiesysteem Menu’s 24 Basisfuncties Bestemming ingeven Ingeven van een tussenpunt 31 Geluidssterkte instellen 32 Uitgebreide functies Opvragen uit CATEGORIEËN Opvragen uit VORIGE BESTEMMING Opvragen uit GEHEUGENPUNT Opvragen uit THUIS Opvragen uit OMGEVINGSPUNTEN Opvragen uit TELEFOONNUMMER 37 Instelling bewerken Instelling wissen Geheugenpunten
INHOUD ______________________________________________________________________________________ 49 Route-instellingen kiezen Gebruik tolwegen Gebruik autosnelweg 51 Vorige bestemming wissen 52 Uitgebreide functies Taal kiezen Tijd instellen Bandenvervanging (wissen van de afstandscoëfficiënt) Geluidssignaal (gong) aan/uit Gemiddelde snelheid instellen Beeldscherpte van het display instellen Instelling voor overdag en ‘s nachts Display-contrast instellen Beeldkleur van het display instellen Codering 4 5
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES _______________________________________ Om uw systeem zo veilig mogelijk te gebruiken, dienen de volgende instructies te worden opgevolgd. Het ingeven van informatie, zoals het ingeven van de bestemming, de keuze van de route, dient alleen te worden uitgevoerd, wanneer het voertuig stilstaat. Als u dit systeem juist gebruikt, zal het u helpen bij het bereiken van uw bestemming.
ALGEMENE INFORMATIE_________________________________________ De functie GPS is een actief bestemmingsbegeleidingssysteem. U kunt zich met behulp van dit systeem naar uw bestemming laten leiden – en dit via verscheidene alternatieve routes – voor zover deze routes op de CD-ROM gedigitaliseerd ter beschikking staan. GPS – Global Positioning System – maakt het mogelijk, de huidige geografische positie van uw voertuig te bepalen en u via berekende routes naar uw bestemming te leiden.
ALGEMENE INFORMATIE _________________________________________________________ NEDERLANDS Aanwijzingen: – De routebegeleiding kan u opdragen om een straat in te rijden, die niet ingereden mag worden (vanwege een tijdelijk verbod). – Het systeem leidt u niet door straten heen die slechts voor bestemmingsverkeer toegankelijk zijn. Dit om deze zones niet onnodig te belasten. – Een omgekeerde routebegeleiding kan op het display of akoestisch weergegeven worden.
BELANGRIJKSTE FUNCTIES ____________________________________ Features Akoestische begeleiding Informeert u hoever u van kruispunten en splitsingen verwijderd is en vermeldt de richting waarin dient te worden afgeslagen. Geheugenpunten opvragen Bestemmingen kunnen aan de hand van de straatnaam, een categorie, een telefoonnummer, een vastgelegd tussenpunt etc. uit geheugenlijsten worden opgevraagd. Tussenpunten vastleggen Max.
IN EEN OOGOPSLAG ________________________________________________ De belangrijkste componenten Display GPS-antenne Cd-eject-schuif NEDERLANDS Navigatietoestel 9
IN EEN OOGOPSLAG _______________________________________________________________ De afstandsbediening ReRoute 8 RETURN MENU REROUTE-toets Druk op deze toets om de route te corrigeren of om naar een alternatieve route te zoeken. ON/OFF-toets Schakelt de indicator in of uit. ENTER VOICE OK BACK-toets Druk op deze toets om naar het vorige menu terug te keren of om van de vergrote weergave van kruispunten naar de normale weergave terug te schakelen.
TIPS VOOR GEBRUIK _________________________________________________ Binnentemperatuur (– 10 … + 60 °C centrale unit, – 20 … + 70 °C display) Het navigatiesysteem kan bij extreme temperaturen afwijkend gedrag vertonen. Mocht zich dit voordoen, dient het systeem te worden uitgeschakeld en te worden gewacht totdat de temperatuur zich genormaliseerd heeft. Vochtigheid Vochtigheid kan in de centrale unit condenseren en tot storingen leiden. Dit kan zich tijdens uiterst regenachtige of mistige dagen voordoen.
VOOR INGEBRUIKNAME _______________________________________ Batterijen in de afstandsbediening plaatsen 1 Schuif het klepje van het batterijvakje aan de achterkant naar boven. 2 Plaats twee batterijen (type AA, LR06). Let op de poling in het batterijvakje. 3 Schuif het klepje van het batterijvakje weer naar beneden. Milieu De batterijen mogen niet via het huisvuil afgevoerd worden, ook niet als ze geen zware metalen bevatten.
VOOR INGEBRUIKNAME _________________________________________________________ Aanwijzingen: Gebruik alleen cd’s met deze logo’s. Bescherm de cd tegen direct zonlicht omdat hij anders kromtrekt en hierdoor niet meer te gebruiken zou kunnen zijn. Informatie Door de zijde zonder etiket aan te raken, wordt de cd verontreinigd. Dit kan storingen veroorzaken. Houd de cd daarom altijd door het gat of aan de buitenkanten vast. Schrijf niet met een balpen of viltstift op de cd en plak geen stickers op de cd.
VOOR INGEBRUIKNAME _________________________________________________________ Taalkeuze na de eerste keer inschakelen Na het inschakelen verschijnen de menu’s in het Engels. Omschakelen naar het Nederlands: 1 Kies »SETTING« in het NAVIGATION MENU. 2 Druk op de OK-toets. 3 Kies »LANGUAGE« in het menu SETTING. 4 Druk op de OK-toets. 5 Kies »NEDERLANDS« in het menu LANGUAGE. 6 Druk op de OK-toets. Vervolgens verschijnt het waarschuwingsmenu in het Nederlands.
INLEIDING ___________________________________________________________________________ Starten van het kalibreren 1 Rijd met uw voertuig naar een plaats waar u vrij zicht heeft in de richting van de hemel. Verzeker u ervan dat alles correct aangesloten is. 2 Schakel het contact in. 3 Lees de waarschuwingsaanwijzing op het beeldscherm en druk ter bevestiging op de OK-toets. 4 Wacht tot een soortgelijk beeld verschijnt en de ontvangst van minstens vier satellieten weergegeven wordt.
INLEIDING___________________________________________________________________________________ Starten van het navigatiesysteem Start-beeldscherm Het start-beeldscherm verschijnt als het contact ingeschakeld is of de motor gestart wordt. Waarschuwingsmenu Na enkele seconden verschijnt het waarschuwingsmenu. Nadat u de inhoud van het menu gelezen heeft, drukt u op de OK-toets om naar het volgende beeldscherm over te schakelen. Let op bestaande verkeersregels.
INLEIDING Geef allereerst een bestemming in. Daarna kunt u tussenpunten toevoegen om het verloop van de route aan uw wensen aan te passen. Tekeninvoer in het algemeen Kent u het adres van de bestemming dan kunt u de bestemming bepalen door het adres in te geven. Dit gebeurt door eerst de naam van de stad en vervolgens de straatnaam evt. met huisnummer of kruispunt (bij lange straten) in te geven.
INLEIDING___________________________________________________________________________________ Ingeven van een adres (bestemming of tussenpunt) 1 PIJLTJESTOETSEN Door op de desbetreffende pijltjestoetsen te drukken wordt de cursor naar links/rechts/boven/beneden verplaatst. Beweeg de cursor naar het in te geven teken. 2 Druk ter bevestiging op de OK-toets. ENTER OK VOICE Met het schakelelement BS (Back Step) kunnen onjuist ingegeven tekens gewist worden.
INLEIDING___________________________________________________________________________________ Nummerinvoer (huisnummer, telefoonnummer) Bij langere straten wordt u gevraagd om een huisnummer in te voeren. 1 Door op de desbetreffende pijltjestoetsen te drukken, wordt de cursor naar links/rechts/boven/beneden verplaatst. Beweeg de cursor naar het in te geven teken. VOICE 2 Druk ter bevestiging op de OK-toets. Klik op het schakelelement: Met BS kunnen onjuist ingegeven tekens gewist worden.
INLEIDING___________________________________________________________________________________ Menu’s Druk op de MENU-toets om het NAVIGATIEMENU op te vragen.
INLEIDING___________________________________________________________________________________ Beeldscherminformatie tijdens de routebegeleiding De routebegeleiding van de huidige standplaats naar de ingegeven bestemming functioneert akoestisch, door middel van eenvoudige weergave op het display en vergrote weergave van delen van kruispunten.
INLEIDING___________________________________________________________________________________ HUIDIG TUSSENPUNT WISSEN JA/NEE Kies »JA« als u naar uw route die het tussenpunt niet doorkruist, teruggeleid wilt worden. Het tussenpunt wordt gewist. Kies »NEE« als u naar de route teruggeleid wilt worden die het huidige tussenpunt doorkruist. Druk op de OK-toets.
INLEIDING___________________________________________________________________________________ Met betrekking tot de akoestische begeleiding Wanneer het navigatiesysteem ingeschakeld is en u een kruispunt, splitsing, tussenpunt of eindbestemming nadert, hoort u hoever u hiervandaan verwijderd bent en in welke richting afgeslagen dient te worden. ReRoute 8 RETURN MENU VOICE OK akoestische begeleiding geactualiseerd. Op lange afstanden wordt de actuele route-informatie herhaald.
BASISFUNCTIES _______________________________________________________________ Belangrijke functies 1. bestemming ingeven 2. tussenpunt toevoegen 3. routebegeleiding starten (beeldscherminformatie en akoestisch) 4. aankomst in de buurt van de bestemming (einde van de akoestische begeleiding) Uitgebreide functies 1. bestemming wijzigen, vervangen of wissen 2. tussenpunt nieuw, wijzigen of wissen 3. route-instellingen wijzigen (tolweg, autosnelweg, landweg, kortste/snelste route) 4.
BASISFUNCTIES__________________________________________________________________________ Bestemming ingeven Een bestemming kan door middel van een adres of naam worden vastgelegd of door ADRES, CATEGORIEËN, VORIGE BESTEMMING, GEHEUGENPUNT, THUIS, OMGEVINGSPUNTEN, TELEFOONNUMMER uit lijsten op te vragen. Deze lijsten zijn op de cd vastgelegd. 1 Druk op de MENU-toets en kies »BESTEMMING INGEVEN« in het NAVIGATIE MENU. 2 Druk op de OK-toets.
BASISFUNCTIES__________________________________________________________________________ Bij sommige straten kunt u de bestemming nader bepalen door het huisnummer of een kruispunt in te geven. Huisnummer ingeven U heeft de straatnaam ingegeven. Het menu om het huisnummer in te geven verschijnt. 1 Kies het gewenste huisnummer. 2 Druk op OK. Als de invoer is afgesloten, dient het schakelelement END gekozen te worden. 3 Druk op OK, die routeberekening wordt gestart..
BASISFUNCTIES__________________________________________________________________________ Aanwijzing U kunt ook een bestemming uit lijsten opvragen. Deze zijn op de CD-ROM vastgelegd en worden in het hoofdstuk UITGEBREIDE FUNCTIES nader beschreven. Bestemming via: CATEGORIEËN VORIGE BESTEMMING GEHEUGENPUNT THUIS OMGEVINGSPUNTEN TELEFOONNUMMER Kies één van de 18 CATEGORIEËN. Kies één van de vorige bestemmingen (max. 20). Kies één van de tot nu toe vastgelegde tussenpunten. Kies uw woonplaats als bestemming.
BASISFUNCTIES__________________________________________________________________________ De momenteel geldende instellingen worden gedurende de »ROUTEBEREKENING« weergegeven. Wanneer het zoeken beëindigd is, geeft een pijl de richting van de bestemming weer. De routebegeleiding start pas wanneer het voertuig zich op een weg voortbeweegt. Neem de geldende verkeersregels in acht. Functie van de REROUTE-toets 1 Druk op de REROUTE-toets.
BASISFUNCTIES__________________________________________________________________________ Ingeven van een tussenpunt Om de route aan uw voorstellingen aan te passen, kunt u maximaal vijf tussenpunten ingeven. Tussenpunten kunnen via de menu-opties ADRES, CATEGORIEËN, VORIGE BESTEMMING, GEHEUGENPUNT, THUIS, OMGEVINGSPUNTEN en TELEFOONNUMMER ingegeven worden. Bestemming via ADRES Wanneer u uw bestemming ingevoerd heeft, kunt u, alvorens de routebegeleiding te starten, andere tussenpunten ingeven.
BASISFUNCTIES__________________________________________________________________________ DEMOROUTE Met deze functie kunt u de navigatie demonstreren, wanneer u uw bestemming ingevoerd heeft. 1 Druk op de MENU-toets. 2 Kies »ROUTE« in het NAVIGATIEMENU. 3 Druk op de OK-toets. 4 Kies »DEMOROUTE«. 5 Druk op de OK-toets. 6 Door op MENU BACK te drukken, wordt de demonstratie beëindigd. Als u begint te rijden, wordt de demonstratie automatisch beëindigd.
GELUIDSSTERKTE INSTELLEN________________________________ De geluidssterkte van de akoestische begeleiding kan op zeven verschillende niveaus worden ingesteld of uitgeschakeld. 1 Druk op de MENU-toets, kies »GELUIDSSTERKTE« in het NAVIGATIE MENU en druk op OK. 2 Bij iedere druk op de pijltjestoets » i « of » u « neemt de geluidssterkte toe of af. 3 Bevestig met OK. U hoort een geluidssignaal met de gekozen geluidssterkte.
UITGEBREIDE FUNCTIES ____________________________________________ Opvragen uit CATEGORIEËN U kunt tijdens het invoeren van bestemmingen en tussenpunten informatie uit de lijst met categorieën (bezienswaardigheden etc.) overnemen. De bestemmingen van deze lijst zijn in categorieën verdeeld. Kies eerst de categorie, dan de plaatsnaam en tot slot de gewenste CATEGORIE. 1 Kies »CATEGORIEËN« in het menu BESTEMMING VIA. 2 Druk op OK.
UITGEBREIDE FUNCTIES ____________________________________________________________ 7 Kies een »CATEGORIE« uit de lijst (hier: meerdere hotels met dezelfde naam van een hotelketen). 8 Druk op OK. Routebegeleiding starten of bestemming vastleggen zoals bij „Ingeven van een tussenpunt”, pagina 29. Opvragen uit VORIGE BESTEMMING Deze lijst bevat de laatste (tot max. 20) berekende bestemmingen of tussenpunten. 2 Druk op OK. 3 Kies een bestemming uit de lijst. 4 Druk op OK.
UITGEBREIDE FUNCTIES ____________________________________________________________ Opvragen uit GEHEUGENPUNT Deze lijst bevat maximaal 99 door u permanent vastgelegde bestemmingen of tussenpunten. Het opvragen uit deze lijst is tijdens het ingeven van zowel bestemmingen als tussenpunten mogelijk. 1 Kies »GEHEUGENPUNT« in het menu BESTEMMING VIA. 2 Druk op OK. 3 Kies een bestemming uit de lijst. 4 Druk op OK.
UITGEBREIDE FUNCTIES ____________________________________________________________ Opvragen uit OMGEVINGSPUNTEN Het opvragen is tijdens het ingeven van bestemmingen en tussenpunten mogelijk. Binnen een straal van 10 km van de standplaats van het voertuig kunnen geen OMGEVINGSPUNTEN worden opgevraagd. Afhankelijk van het gebeid en de categorie van OMGEVINGSPUNTEN kan het voorkomen dat binnen een straal van 10 km geen informatie in de lijst is vastgelegd. 1 Kies »OMGEVINGSPUNTEN« in het menu BESTEMMING VIA.
UITGEBREIDE FUNCTIES ____________________________________________________________ Opvragen uit TELEFOONNUMMER Het opvragen is tijdens het ingeven van bestemmingen en tussenpunten mogelijk. Wanneer het telefoonnummer van de bestemming of het tussenpunt bekend is (bijv. van een hotel), kan een vastgelegde plaats aan de hand van het ingeven van het telefoonnummer worden opgevraagd. Aanwijzing Deze functie is zinvol als er bijv. meerdere hotels met dezelfde naam zijn en u uw keuze dient te specificeren.
INSTELLING BEWERKEN __________________________________________ Instelling wissen Wissen van THUIS of van een vastgelegde bestemming. 1 Druk op de MENU-toets, kies »INSTELLINGEN« in het NAVIGATIE MENU en druk op OK. 2 Kies »GEHEUGENPUNT« in het menu INSTELLINGEN en druk op OK. 3 Kies »WISSEN« in het menu GEHEUGENPUNT en druk op OK. 4 Kies uit de lijst het tussenpunt dat gewist dient te worden en druk op OK. 5 Het menu GEHEUGENPUNT verschijnt. Druk op OK.
INSTELLING BEWERKEN___________________________________________________________ Geheugenpunten weergeven Uw THUIS of een vastgelegd tussenpunt kan worden weergegeven. 1 Druk op de MENU-toets, kies »INSTELLINGEN« in het NAVIGATIE MENU en druk op OK. 2 Kies »GEHEUGENPUNT« in het menu INSTELLINGEN en druk op OK. 3 Kies »WEERGEVEN« in het menu GEHEUGENPUNT en druk op OK. 4 Kies uit de lijst het weer te geven geheugenpunt en druk op OK. Het nummer en de naam van de gekozen bestemming worden weergegeven.
INSTELLING BEWERKEN___________________________________________________________ Naam van een tussenpunt wijzigen U kunt bijv. in plaats van de straatnaam ook achternamen of namen van bedrijven ingeven. De naam van uw THUIS of van een vastgelegd tussenpunt kan gewijzigd worden. 1 Druk op de MENU-toets, kies »INSTELLINGEN« in het NAVIGATIE MENU en druk op OK. 2 Kies »GEHEUGENPUNT« in het menu INSTELLINGEN en druk op OK. 3 Kies »NAAM WIJZIGEN« in het menu GEHEUGENPUNT en druk op OK.
TUSSENPUNTEN VASTLEGGEN __________________________ THUIS vastleggen 1 Druk op de MENU-toets. 2 Kies »INSTELLINGEN« in het NAVIGATIEMENU. 3 Druk op OK. 4 Kies »GEHEUGENPUNT« in het menu INSTELLINGEN. 5 Druk op OK. 6 Kies »OPSLAAN ALS THUIS« in het menu GEHEUGENPUNT. 7 Druk op OK. 8 Kies een methode om THUIS uit het menu GEHEUGENPT. VIA in te geven (hier: adres). Geef de woonplaats en de straat letter voor letter in. 9 Druk op OK.
TUSSENPUNTEN VASTLEGGEN _______________________________________________ Toevoegen of vervangen van vastgelegde bestemmingen Aanwijzing Als u een reeds vastgelegde optie kiest, wordt deze vervangen. Als u een lege regel kiest, wordt de notitie toegevoegd. U kunt het adres ingeven of de notitie uit een lijst kiezen. 1 Druk op de toets MENU. 2 Kies »INSTELLINGEN« in het NAVIGATIEMENU. 3 Druk op OK. 4 Kies »GEHEUGENPUNT« in het menu INSTELLINGEN. 5 Druk op OK. 6 Kies »NIEUW/WIJZIGEN*« in het menu GEHEUGENPUNT.
TUSSENPUNTEN VASTLEGGEN _______________________________________________ U kunt een adres direct ingeven: 12 ADRES Het ingeven van een tussenpunt door middel van het adres (straatnaam en huisnummer) of door het opvragen uit verschillende lijsten: CATEGORIEËN Ingeven van een tussenpunt door middel van de lijst CATEGORIEËN (18 categorieën). TUSSENPUNTEN Ingeven van een tussenpunt op de huidige route als tussenpunt. HUIDIGE POSITIE Vastleggen van de huidige positie als punt op de route. HUIDIGE BESTEM.
ROUTEPLANNING_________________________________________________________ Tussenpunt toevoegen Aanwijzing De in dit hoofdstuk beschreven handelwijze is alleen mogelijk wanneer er een bestemming wordt ingegeven. Een tussenpunt kan ingegeven worden door opvragen uit de lijsten ADRES, CATEGORIEËN, VORIGE BESTEMMING, GEHEUGENPUNT, THUIS, OMGEVINGSPUNTEN en TELEFOONNUMMER. Na het ingeven van de bestemming 1 Kies »TUSSENPT/INVOEGEN« in het menu BESTEMMING en druk op OK.
ROUTEPLANNING _____________________________________________________________________ Tussenpunt wijzigen 1 Druk op de MENU-toets, kies »ROUTE« uit het NAVIGATIEMENU en druk op OK. 2 Kies »TUSSENPUNTEN« uit het menu ROUTE en druk op OK. 3 Kies »NIEUW/WIJZIGEN« uit het menu TUSSENPUNTEN en druk op OK. 4 Kies uit de lijst NIEUW/WIJZIGEN de te wijzigen instelling/het te wijzigen tussenpunt en druk op OK. Als een vrije regel gekozen wordt, wordt een tussenpunt toegevoegd.
ROUTEPLANNING _____________________________________________________________________ Tussenpunt wissen Uit de lijst kiezen en wissen 1 Druk op de MENU-toets, kies »ROUTE« uit het NAVIGATIEMENU en druk op OK. 2 Kies »TUSSENPUNTEN« uit het menu ROUTE en druk op OK. 3 Kies »WISSEN« uit het menu TUSSENPUNTEN en druk op OK. 4 Kies het te wissen tussenpunt uit de lijst en druk op OK. 5 Het menu WISSEN verschijnt.
ROUTEPLANNING _____________________________________________________________________ Tussenpunt weergeven Tussenpunten in de routebegeleiding kunnen weergegeven worden: 1 Druk op de MENU-toets, kies »ROUTE« uit het NAVIGATIE MENU en druk op OK. 2 Kies »TUSSENPUNTEN« uit het menu ROUTE en druk op OK. 3 Kies »WEERGEVEN« uit het menu TUSSENPUNTEN en druk op OK. 4 Kies uit de lijst het weer te geven tussenpunt en druk op OK. »TUSSENPUNTEN« verschijnt op het display.
ROUTEPLANNING _____________________________________________________________________ Berekende route wijzigen Er kan een andere route berekend worden waarbij de bestemming, de tussenpunten en de zoekvoorwaarden hetzelfde blijven. Zie ook basisfuncties: Functie van de REROUTE-toets. 1 Druk op de REROUTE-toets. Aanwijzing De functie van de REROUTE-toets is altijd van betrekking op de huidige positie. 2 Het menu HERBEREKENEN verschijnt. Kies »VOL. NIEUWE ROUTE« uit het menu HERBEREKENEN en druk op OK.
ROUTEPLANNING _____________________________________________________________________ Weergave routeverloop De route naar de bestemming bestaat uit delen. Het is mogelijk om de lengte van ieder deel in een lijst weer te geven. 1 Druk op de MENU-toets. 2 Kies »ROUTE« uit het NAVIGATIEMENU en druk op OK. 3 Kies »ROUTEVERLOOP« uit het menu ROUTE en druk op OK. Het »ROUTEVERLOOP« verschijnt op het beeldscherm. Hier wordt ieder gedeelte van de route in een lijst weergegeven.
ROUTE-INSTELLINGEN WIJZIGEN _________________ 1 Druk op de MENU-toets, kies »ROUTE« uit het NAVIGATIEMENU en druk op OK. 2 Kies »INSTELLINGEN« uit het menu ROUTE en druk op OK. Aanwijzing U kunt de instellingen veranderen voordat u op weg gaat, na het berekenen van de route of tijdens het rijden. Gebruik tolwegen Bij het zoeken van de route kan men aangeven of men van tolwegen gebruik wenst te maken of juist niet. 3 Kies TOLWEG GEBRUIKEN, AUTOSNELWEG GEBR. of SNELSTE ROUTE en druk op OK.
ROUTE-INSTELLINGEN WIJZIGEN __________________________________________ Gebruik autosnelweg Bij het zoeken van de route kan men aangeven of men van autosnelwegen gebruik wenst te maken of juist niet. 3 Kies »AUTOSNELWEG GEBR.« uit het menu INSTELLINGEN en druk op OK. Aanwijzing Het systeem kan tijdens de routebegeleiding gebruik maken van autosnelwegen, hoewel AUTOSNELWEG VERM. ingesteld is, omdat er geen alternatieve routes bestaan. Als u een bestemming ingegeven heeft, begint het zoeken van de route.
VORIGE BESTEMMING WISSEN _______________________________ U kunt bestemmingsgegevens, die u niet meer nodig heeft, wissen. 1 Druk op de MENU-toets, kies »INSTELLINGEN« uit het NAVIGATIEMENU en druk op OK. 2 Kies »VORIGE BEST.WISSEN« uit het menu INSTELLINGEN en druk op OK. 3 Kies de te wissen bestemming in het menu VORIGE BESTEMMING en druk op OK. 4 Het menu VORIGE BESTEM.WISSEN verschijnt op het beeldscherm. Druk op OK.
UITGEBREIDE FUNCTIES ____________________________________________ Taal kiezen Bij de dialoog met het beeldscherm en de akoestische begeleiding kunt u uit vijf talen kiezen: Deutsch, English, Français, Italiano en Nederlands. 1 Druk op de MENU-toets, kies »INSTELLINGEN« uit het NAVIGATIEMENU en druk op OK. 2 Kies »TAALKEUZE« uit het menu INSTELLINGEN en druk op OK. 3 Kies de gewenste taal en druk op OK. 4 Kiest u English, kies dan als lengte-eenheid KM of MILES en druk op OK.
UITGEBREIDE FUNCTIES____________________________________________________________ Bandenvervanging (wissen van de afstandscoëfficiënt) Als de banden worden vervangen, dient het navigatiesysteem opnieuw geijkt te worden. 1 Druk op de MENU-toets, kies »INSTELLINGEN« uit het NAVIGATIEMENU en druk op OK. 2 Kies »TIJD INSTEL./BANDENVERVANG.*« uit het menu INSTELLINGEN en druk op OK. 3 Kies »BANDENVERVANGING*« uit het menu TIJD INSTEL./BANDENVERV. en druk op OK. 4 Kies »JA« en druk op OK.
UITGEBREIDE FUNCTIES____________________________________________________________ Geluidssignaal (gong) aan/uit Als het geluidssignaal in- of uitgeschakeld dient te worden, kunt u dit voor of tijdens de routebegeleiding doen. 1 Druk op de MENU-toets, kies »INSTELLINGEN« uit het NAVIGATIE MENU en druk op OK. 2 Druk op »GELUIDSSIGNAAL« uit het menu INSTELLINGEN en druk op OK. 3 Kies »AAN« of »UIT« en druk op OK.
UITGEBREIDE FUNCTIES ____________________________________________________________ Gemiddelde snelheid instellen Stel om de reisduur te berekenen de gemiddelde snelheid van het voertuig in. U kunt de gemiddelde snelheid voor de autosnelweg, landweg of stadsweg instellen. 1 Druk op de MENU-toets, kies »INSTELLINGEN« uit het NAVIGATIE MENU en druk op OK. 2 Kies »GEMID. SNELHEID« uit het menu INSTELLINGEN en druk op OK. 3 Kies het soort weg en druk op OK.
UITGEBREIDE FUNCTIES____________________________________________________________ Beeldscherpte van het display instellen 1 Druk op de toets 8, om het display uit te zetten. 2 Houd de MENU-toets 3 seconden lang ingedrukt. 3 Kies »BRIGHTNESS« (HELDERHEID) uit het GRUNDIG-menu en druk op OK. U kunt de beeldscherpte voor overdag onafhankelijk van de beeldscherpte voor ‘s nachts instellen. Zet om de beeldscherpte van het display voor ‘s nachts in te stellen het licht aan.
UITGEBREIDE FUNCTIES____________________________________________________________ Beeldkleur van het display instellen 1 Kies »CONTRAST« (KLEUR)uit het GRUNDIG-menu en druk op OK. 2 Stel met behulp van de pijltjestoetsen < > het gewenste kleur in. Uw instelling wordt door middel van een balk weergegeven. 3 Kies »SAVE« (SAVE). 4 Druk op OK. NEDERLANDS 5 Met »RETURN« verlaat u het menu.
UITGEBREIDE FUNCTIES____________________________________________________________ Codering Aanwijzing U kunt het toestel tegen gebruik door onbevoegden (diefstal) blokkeren. 1 Druk op de MENU-toets, kies »INSTELLINGEN« uit het NAVIGATIEMENU en druk op OK. 2 Kies »CODE« uit het menu INSTELLINGEN en druk op »OK«. U ziet nu de status display: 3 Kies de desbetreffende instelling. 4 Druk op OK. 5 Geef de code in. Kies ieder cijfer met de pijltjestoets » i « of » u « en bevestig met »OK«.
STORINGEN ZELF VERHELPEN ___________________________ Probleem Eventuele oorzaken Oplossing De akoestische begeleiding functioneert niet of is niet te verstaan. De geluidssterkte is op minimum (UIT) ingesteld, of er wordt geen signaal aan de luidspreker doorgegeven. Zie hoofdstuk „Geluidssterkte instellen”. zie montage-instructies Grote meetfout bij de voertuigpositie en onmiddellijke afwijking ook na correctie.
VERKLARING VAN MELDINGEN _______________________ 60 Melding Weergave wanneer: Plaats CD-ROM. De cd is verwijderd. Plaats cd. Er is geen cd in het toestel geplaatst toen het systeem ingeschakeld werd. CD-ROM onleesbaar. Cd controleren. Er bevindt zich in het systeem een cd die niet kan worden gelezen. De cd is vuil. De cd is verkeerd geplaatst. Condensatie op de cd. Cd wordt getest. Meteen na het plaatsen van de cd.