Operation Manual

NEDERLANDS
38
COMFORTFUNCTIES
----------------------------------------------------------------------------------------------------
Tijd en datum instellen
Uw televisietoestel detecteert automatisch het
tijdsverschil met Greenwich Mean Time (GMT),
op voorwaarde dat de geselecteerde zender
een tijdsignaal uitzendt. U kunt het verschil in tijd
ook manueel instellen - bijvoorbeeld, wanneer
het juiste tijdstip niet automatisch wordt gedetec-
teerd of om andere reden niet overeenkomt met
het plaatselijke tijdstip.
1 Selecteer »Tijdafstelling« met »
V
«, en
selecteer de optie »Manueel« met »
<
«
of »
>
«.
De opties »Tijdzone« and »Zomertijd« zijn
actief.
2 Selecteer »Tijdzone« met »
V
« en druk op
»« om te bevestigen.
Het menu »Tijdzone select.« verschijnt.
3 Selecteer de juiste tijdzone met » »
<
«, »
>
«,
»
V
« of »
Λ
en druk op »« om te bevesti-
gen.
4 Selecteer »Zomertijd« met »
V
« en gebruik
»
<
« of »
>
« om de optie »Auto«, »Uit« of
»Aan« in te stellen.
5 Druk op »i« om de instelling te voltooien.
Timerinstellingen
Invoeren van de uitschakeltijd
(slaaptimer)
In het menu »Slaaptimer« kunt u voor het televi-
sietoestel een uitschakeltijd invoeren. Het televi-
sietoestel schakelt na afloop van de ingestelde
tijdsperiode in stand-by.
1 Selecteer »Slaaptimer« met »
V
« of »
Λ
«.
2 Geef de uitschakeltijd in met »
<
« of »
>
«.
Opmerking:
7
Om de functie uit te schakelen gebruikt u
»
<
« of »
>
« om de uitschakeltijd in te stellen
op »Uit«.
3 Druk op »i« om de instelling te beëindigen.
Inschakeltimer
In het menu »Auto Aan« kunt u voor het televisie-
toestel een inschakeltijd invoeren. Na afloop van
de ingestelde tijd, schakelt het televisietoestel in
vanuit stand-by met het vooraf ingestelde vo-
lume en de gewenste televisiezender.
1 Selecteer »
Auto Aan
« met
»
V
« of »
Λ
« en
druk op »« om te bevestigen
.
2 Selecteer »Modus« met
»
V
« of »
Λ
«
en ge-
bruik
»
<
« of »
>
«
om het tijdstip te selecteren
waarop het televisietoestel moet inschakelen.
3 Selecteer »Signaalbron« met
»
V
« of »
Λ
«
en
gebruik
»
<
« of »
>
«
om de signaalbron te se-
lecteren.
4 Selecteer »Type service« met
»
V
« of »
Λ
«
en
gebruik
»
<
« of »
>
«
om de gewenste optie te
selecteren (ATV, DTV, Radio of DATA).
5 Selecteer »Zender« met
»
V
« of »
Λ
«
en ge-
bruik
»
<
« of »
>
«
om de gewenste zender te
selecteren.
Opmerking:
7
De optie
»Zender« is enkel actief wanneer de
signaalingang die momenteel wordt gebruikt,
is geselecteerd. Als er niets wordt ingegeven,
wordt het eerste kanaal van de geselecteerde
signaalbron gebruikt.