Operation Manual
21
NL
De handbescherming beschermt tegen
takken en twijgen.
Hieronder wordt de functie van de bedie-
ningsonderdelen omschreven.
Veiligheidsvoorzieningen
3 Handbescherming
voorkomt dat de hand in aanraking
komt met de messen.
12 Stopschakelaar
Met de stopschakelaar wordt de motor
uitgeschakeld. Deze moet ontgrendeld
zijn om de motor opnieuw te starten.
18 Gashendelblokkering
Voorkomt onbedoeld gas geven. De
gashendel kan alleen worden gebruikt
als de gashendelblokkering is ingedrukt.
Gebruiksdoel
Het apparaat is uitsluitend bedoeld voor het
knippen en trimmen van heggen, struiken en
sierheesters rondom het huis. Takken met een
maximumdikte van 27 mm kunnen worden
doorgeknipt. Ieder ander gebruik dat in deze
bedieningshandleiding niet uitdrukkelijk wordt
toegestaan, kan leiden tot beschadigingen
aan het apparaat. Bovendien levert dit gevaar
op voor de gebruiker van de heggenschaar.
Het apparaat is voor het gebruik in de
sector van doe-het-zelvers bestemd. Het
werd niet voor continu industrieel gebruik
ontworpen.
Het apparaat is bedoeld voor gebruik door
volwassenen. Personen onder de 16 mogen
het apparaat alleen onder toezicht gebrui-
ken. Het apparaat mag niet worden gebruikt
in de regen of in een vochtige omgeving.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor scha-
de die wordt veroorzaakt door onreglemen-
tair gebruik of verkeerde bediening.
In gebruik nemen
Nadat het apparaat is uitgescha-
keld, bewegen de messen nog
korte tijd door. Laat de messen
volledig tot stilstand komen, raak
bewegende messen onder geen
beding aan en rem de messen ook
niet af. Gevaar voor letsel!
Lees de veiligheidsinstructies door
voordat u het apparaat in gebruik
neemt. Gebruik het apparaat niet
zonder handbescherming. Draag
bij de werkzaamheden met het ap-
paraat geschikte kleding, werkhand-
schoenen, hoofd- en gehoorbescher-
ming en een veiligheidsbril.
Controleer voor ieder gebruik of het
apparaat klaar voor gebruik is en in
staat is zijn functie te vervullen. Ge-
bruik uitsluitend originele onderdelen.
Vóór u het apparaat in bedrijf stelt, moet u
het met brandstof vullen.
Brandstof bijvullen
Zorg bij het hanteren van brand-
stof altijd voor een goede venti-
latie.
Bij het vullen van de brand-
stoftank is roken verboden en
mogen geen warmtebronnen in
de buurt aanwezig zijn. Vul de
brandstoftank nooit als de mo-
tor nog loopt of warm is.
Open de dop van de brandstof-
tank voorzichtig, zodat even-
tuele overdruk langzaam kan
worden afgebouwd.
Start het apparaat niet in de
buurt van de plek waar u brand-
stof hebt bijgevuld.
Gebruik voor het bewaren van