Operation Manual

Bladzijde 28/65
5. trappen laadconfiguratie
5-1. TRAPPEN LAADCONFIGURATIE
- Deze laadmodus is voor NiMH-accu’s, die vóór het laden ontladen en gebalanceerd
werden. Laad in deze modus nooit volle of halfvolle accu’s. Gebruik in deze modus uit
veiligheidsoverwegingen in ieder geval de temperatuursensor.
- Stel de gewenste laadcapaciteit per trap in.
- de trapsgewijze lading moet in de 4
e
trap baserend op de voor de in de 4
e
trap
ingestelde capaciteit worden beëindigd.
Stelt u de max. laadcapaciteit in, die maximaal mag worden ingeladen. Als de
accu 4600mAh heeft en er tot 5500mAh kunnen worden ingeladen, stelt u
max. 5600mAh in. (100mAh – tolerantie).
- Als u maar 3 trappen wilt instellen, stelt u de capaciteit in de 2
e
en 3
e
trap in op
dezelfde waarde. In dit geval wordt de 3
e
trap overgeslagen en gaat het apparaat
verder met de 4
e
trap.
- De waarden kunnen door lang indrukken van de rotatiedrukknop ‘DIAL’ automatisch
worden geconfigureerd.
5-2. TRAPPEN LAADSTROOM
- Stel de gewenste laadstromen van de verschillende trappen in.
- De waarden kunnen door lang indrukken van de rotatiedrukknop ‘DIAL’ automatisch
worden geconfigureerd.
5-3. PEAK GEVOELIGHEID
- Stel de gewenste Peak gevoeligheid (Delta Peak) in.
- De ingestelde Delta Peak-spanning wordt in elke trap gecontroleerd.
5-4. AFSCHAKEL-TEMPERATUUR
- Bevestig de temperatuursensor aan het accupack. Wanneer de ingestelde
afschakel-temperatuur is bereikt, wordt het laadproces afgebroken. Normale
instellingen zijn 35-50ºC.
- Deze functie wordt normaal gesproken niet gebruikt voor het afschakelen van een
laadproces, maar om een bescherming te bieden tegen overladen en oververhitting.
5-5. ONDERHOUDSSTROOM
- Stel de onderhoudsstroom na de snellading in.
5-6. ONTLADING
- Kies hier, of de accu vóór het trapsgewijze laden ontladen moet worden. Ontladen
AAN/UIT.
- Wanneer de ontlaadfunctie “AAN” werd gekozen, wordt de ontlading op basis van de
max. capaciteit berekend. (max. capaciteit) x 4C onlaadfactor.
De ontlading is op 10.0A (max. 80W) begrensd, wanneer de berekende
waarde meer dan 10,0A oplevert.
- Trapsgewijze lading wordt normaal gesproken voor ontladen accu’s gekozen.
Daarom moet de ontlaadfunctie altijd “AAN” staan.
5-7. PULS
- Kies hier, of pulslading voor de trappen 1-3 gewenst is.
- Pulsstroom: de 1,5-voudige laadstroom wordt om de 3 seconden gedurende 0,5s
geladen.
Voorbeeld: Wanneer 6A ingesteld is, wordt 2,5 seconden met 6,0A
laadstroom geladen en met 9,0A gedurende 0,5 seconde.