Operation Manual
Bladzijde 25/65
3-4. MAX CAPACITEIT
- De max. ontladen capaciteit in relatie tot de accucapaciteit kan met deze functie
worden begrensd.
- Wanneer de max. capaciteit op “UIT” is gezet, dan is deze functie niet actief.
- Voorbeeld: als de accu-capaciteit op 3000mAh is ingesteld en de max. capaciteit op
10% is vastgelegd, dan beëindigt het laadapparaat het ontlaadproces na 300mAh.
3-5. BALANCERSPANNING
- Alleen voor NiCd- en NiMH-accu’s.
- De balancermodus wordt geactiveerd, wanneer in het ontlaadprogramma de
“BALANCER”-modus wordt gekozen.
- Om deze modus te activeren, moet de balancerkabel aan de bijbehorende balancer-
ingang zijn aangesloten.
- De accu wordt tot aan het bereiken van de ontlaadspanning van de laagste cel met
de ingestelde ontlaadstroom ontladen, aansluitend worden de cellen op een gelijk
niveau gebracht (gebalanceerd).
- Is de ingestelde ontlaadspanning op dezelfde spanning ingesteld als de
balancerspanning, dan wordt de ontlaadstroom gereduceerd, om de ontlaadspanning
op de ingestelde waarde constant te houden.
Accu’s, die een hoge stroom kunnen leveren en op wedstrijden worden gebruikt,
moeten vóór het laden in ieder geval worden gebalanceerd. Het balanceren verhoogt
de levensduur van de accu’s en vergroot de veiligheid bij het laden.