User manual

98
Programmabeschrijving: vleugelmix - vliegtuigmodel
Aanwijzingen:
Bij doorlopende rolroeren, die de gehele
achterlijst van de vleugel beslaan en te-
gelijkertijd als welfkleppen dienen, kun-
nen de beide mixers “K1 rolroer” en “K1 hoog-
teroer” samen worden toegepast, om de als
welfkleppen dienende rolroeren sterk naar boven te
kunnen zetten en het hoogteroer dienovereenkomstig
te kunnen bijtrimmen.
Afhankelijk van de rolroerdifferentiatie wordt het ef-
fect van de rolroeren door het omhoog zetten ervan
in de Butterfly-positie meer of minder verslechterd,
omdat de rolroeruitslagen naar beneden door de dif-
ferentiatie verkleind of ten opzichte van de uitslagen
naar boven zelfs onderdrukt worden (Split-positie).
De uitslagen naar boven kunnen echter niet verder
vergroot worden, omdat de rolroeren sowieso al bijna
of helemaal in de extreme positie staan. Handig hier-
bij is de “differentiatie-reductie”, die verder hieronder
in een eigen onderdeel wordt uitgelegd.
HO WK (hoogteroer welfklep)
Ter ondersteuning van het hoogteroer bij scherpe boch-
ten en bij kunstvlucht kan de welfkleppenfunctie via een
mixer door de hoogteroersturing worden meegenomen.
De mixrichting moet zó gekozen worden, dat bij een
hoogteroer naar boven (up) de welfkleppen naar bene-
Combinatie van de mixers K1 -> N.N.*:
“kraai-positie” of “Butterfly”
Aanwijzing:
De mixer “K1 N.N. is verborgen wanneer,
zoals op bladzijde 62 beschreven werd, in
de regel “Motor aan K1” van het ondermenu
“Modeltype” in het menu »Modeltype- en faseninstel-
ling« “voor/achter” is ingevoerd.
Wanneer alle drie remkleppenmixers worden toege-
past, kan er een bijzondere kleppencombinatie worden
toegepast, die ook wel “kraai-positie” of “Butterfly” wordt
genoemd: in de Butterfly-positie gaan de beide rolroeren
iets naar boven en de welfkleppen zover mogelijk naar
beneden. Via een derde mixer wordt het hoogteroer
zo bijgetrimd, dat de vliegsnelheid ten opzichte van
de normale snelheid niet wezenlijk verandert. Anders
riskeert u namelijk dat het model bij het indraaien van
de landingskleppen, bv. wanneer het veld tóch net niet
gehaald wordt bij de landing, doorzakt.
Dit samenspel van de welfkleppen, rolroeren en hoog-
teroer gebruikt men om de glijhoek bij de landing aan te
kunnen passen. (De Butterfly-kleppen-positie wordt met
name bij zweefmodellen vaak in plaats van rem- resp.
stoorkleppen toegepast.)
K1 RO (rem rolroer)
Aanwijzing:
De mixer “K1 RO” is verborgen wanneer,
zoals op bladzijde 62 beschreven werd, in
de regel “Motor aan K1” van het ondermenu
“Modeltype” in het menu »Modeltype- en faseninstel-
ling« “voor/achter” is ingevoerd.
of
Met deze mixer worden bij het bedienen van de
rem-stuurfuntie de beide rolroerservo’s bij de landing
individueel met een mixpercentage tussen -150 % en
+150 % versteld normaal gesproken naar boven.
Gelijktijdig indrukken van de toetsen  van de linker
vier-weg-toets (CLEAR) zet een veranderde waarde
terug naar 0 %.
Aanwijzing:
Ook bij het uitdraaien van de stoorkleppen is
het echter zinvol, de rolroeren iets naar
boven uit te draaien. Dit verkleint normaal
gesproken het risico op overtrekken van de vleugel.
* N.N. = Nomen Nominandum (de te noemen naam)