User manual
9
Veiligheidsaanwijzingen
Zoals bij alle technisch hoogwaarde producten is het
absoluut noodzakelijk om de onderstaande veiligheids-
voorschriften en aanwijzingen op te volgen om lang en
veilig plezier van uw accu’s te hebben.
Veiligheidsaanwijzingen
LET OP:
•
Accu’s en losse cellen zijn geen speel-
goed en mogen daarom niet binnen het
bereik van kinderen komen. Bewaar ze
daarom zó dat kinderen er niet bij kunnen komen.
• Vóór ieder gebruik de toestand van de accu’s contro-
leren. Defecte of beschadigde cellen/accu’s niet meer
gebruiken.
• Cellen/accu’s mogen alleen gebruikt worden bin-
nen de grenzen, zoals deze voor het accutype zijn
gespecificeerd.
• Accu’s/cellen niet verhitten, verbranden, kortslui-
ten of met een te hoge of verkeerd aangesloten
stroom laden.
• Accu’s van parallel geschakelde cellen, combi-
naties van oude en nieuwe cellen, cellen van ver-
schillend fabricaat, formaat, capaciteit, fabrikant,
merken of celtype mogen niet worden gebruikt.
• Een in het apparaat ingebouwde accu uit het appa-
raat verwijderen wanneer deze niet wordt gebruikt.
Apparaten na het gebruik uitzetten, om een te diep
ontladen te voorkomen. Accu’s altijd op tijd opladen.
• De te laden accu moet tijdens het laadproces op een
onbrandbare, hittebestendige en niet geleidende
ondergrond leggen! Hou ook brandbare of licht ont-
vlambare stoffen ut de buurt van de laadopstelling.
• Accu’s mogen alleen onder toezicht worden opge-
laden. De voor het celtype aangegeven maximale
snellaadstroom mag niet worden overschreden.
• Wanneer de accu tijdens het laden warmer wordt
dan 60 °C moet het laden direct worden afgebroken
en de accu afkoelen tot ca. 30 °C.
• Nooit reeds geladen, hete of niet geheel lege accu’s
opladen.
• Wijzig niets aan de accu’s. Nooit direct aan de accu’s
solderen of lassen.
• Bij een foutief gebruik bestaat brand- of explosie-
gevaar. Accu’s kunnen ook bijtende zuren bevatten.
Geschikte blusmiddelen zijn een blusdeken, CO
2
brandblusser of zand.
• Vrijkomend elektrolyt is bijtend, niet in contact laten
komen met handen of ogen. In geval van nood direct
met veel water uitspoelen en een arts raadplegen.
• De ventielopeningen van de cellen mogen nooit ge-
blokkeerd of gedicht worden, bv. door soldeertin. Bij
het solderen mag de soldeertemperatuur van max.
220 °C niet langer dan 20 sec. worden toegepast.
• Om een vervorming te voorkomen mag er geen grote
mechanische druk plaatsvinden.
• Bij een eventueel overladen van de accu’s las volgt te
werk gaan:
Maak de accu gewoon los en leg deze op een on-
brandbare ondergrond (bv. steen) totdat hij afgekoeld
is. Hou de accu nooit in de hand, om het risico van
een explosie te vermijden.
• Let op de voorschriften voor het laden en ontladen
van de accu’s.
Algemene aanwijzingen:
De capaciteit van uw accu wordt met elke
lading/ontlading kleiner. Ook het gedurende
langere tijd opslaan kan leiden tot een
Veiligheidsaanwijzingen en behandelvoorschriften voor Nikkel-Metaal-Hydride accu’s
vermindering van de capaciteit van de accu.
Accu’s opslaan
Een opslaan gedurende langere tijd moet alleen plaats-
vinden in een niet geheel ontladen toestand in een dro-
ge ruimte bij een temperatuur van +5 °C tot +25 °C. De
celspanning moet ook bij een opslaan over een langere
periode niet onder 1,2 V komen.
Balanceren van de individuele accucellen
• Om de cellen van een nieuwe accu te balanceren
moet u deze via de zogenaamde normale lading naar
de maximale laadtoestand brengen. Als vuistregel
geldt in dit geval dat een lege accu 12 uur lang met
een stroom van één tiende van de opgedrukte ca-
paciteit geladen wordt (“1/10 C”-methode). De cellen
zijn dan allemaal even vol. Een dergelijk balanceren
dient bij elke 10e lading herhaald te worden, zodat de
cellen op elkaar afgestemd blijven en de levensduur
maximaal is.
• Wanneer u de mogelijkheid heeft om cellen individu-
eel te laden moet u deze optie bij elke lading benut-
ten. Verder moet het accupack tot een individuele
celspanning van 0,9 V per cel worden ontladen. Dit is
bijv. bij het in de zender gebruikte pack van 4 cellen
een ontlaad-eindspanning van 3,6 V.
Lading
Laden is alleen toegestaan met de gespecificeerde
stromen, laadtijden, temperatuurgrenzen en onder
voortdurend toezicht. Wanneer u niet over een geschikt
snellaad-apparaat beschikt waarvan de laadstroom pre-
cies kan worden ingesteld moet de accu via de normale
lading volgens de 1/10 C-methode worden geladen, zie
voorbeeld hierboven.
Zenderaccu’s moeten vanwege de verschillende