User manual

46
Toewijzing van stuurelementen, schakelaars en stuurelement-schakelaars
Toewijzing van stuurelementen, schakelaars en stuurelement-schakelaars
Principes van de bediening
Op veel plaatsen in het programma bestaat de mogelijk-
heid, om een functie via de draaiknop, een schakelaar
(SW 1 … 7) of stuurelement-schakelaar (G 1 … 3, zie
verder hieronder) te bedienen of tussen instellingen om
te schakelen, bv. bij de DUAL RATE/EXPO-functie of
programmeringen van vliegfasen, mixers enz. Daarbij is
ook iedere vorm van meervoudige toewijzing mogelijk.
Omdat de toewijzing van schakelaars in alle menu’s op
dezelfde manier plaatsvindt, leggen we hier de principes
van de bediening uit, zodat u zich later, bij het lezen van
de gedetailleerde menubeschrijvingen, kunt concentre-
ren op de speciale inhouden.
Toewijzing van stuurelementen of schakelaars
In het menu »Instelling stuurelement«, vanaf bladzijde
76 resp. 78, kunt u in de tweede kolom aan de zen-
derzijdige ingangen 5 en 6 resp. Gyr, gas en Lim voor
de bediening van servo’s de proportionele draaiknop
als ook naar eigen behoefte één van de op de zender
gemonteerde 2- of 3-traps-schakelaars toewijzen.
Na het indrukken van de ENT-toets () van de rechter
vier-weg-toets verschijnt er op het display het volgende
venster:
Gewenste schakelaar
of stuurel. bedienen
Nu bedient u gewoon het gewenste stuurelement of de
gewenste schakelaar.
Aanwijzing:
Het stuurelement wordt pas na een bepaalde
uitslag herkend. Draai daarom zo lang van
links naar rechts totdat de toewijzing op het
display wordt weergegeven. Wanneer de uitslag niet
voldoende is moet u eventueel het stuurelement in de
andere richting bewegen.
Toewijzing van schakelaars
Op de programmapunten, waar een schakelaar toege-
wezen kan worden, verschijnt in de onderste displayre-
gel een schakelaar-symbool:
Wissel met de pijltoetsen van de linker vier-weg-toets
naar deze kolom.
Zo wijst u een schakelaar toe
1. Druk de ENT-toets () van de rechter vier-weg-toets
in. Op het display verschijnt de melding:
Gewenste schakelaar
in de AAN positie!
2. Nu wordt slechts de uitgekozen schakelaar in de
gewenste “AAN”-positie omgezet of de K1-knup-
pel resp. gaslimiter vanuit de gewenste schake-
laar-“UIT”-positie naar “AAN” bewogen. (De aan dit
stuurorgaan en bij het modeltype “helikopter” ex-
tra aan de gaslimiter, zie bladzijde 81, toegewe-
zen zogenaamde stuurelement-schakelaars, zie hier-
onder, nemen hierbij softwarematig de taak van een
AAN/UIT-schakelaar over.) Daarmee is de toewijzing
afgesloten.
Op deze manier kunt u beschikken over een draaiknop,
in totaal 7 schakelaars (“SW 1 … 7”) en 2 resp. 3 stuure-
lement-schakelaars voor het gebruik naar eigen inzicht
Schakelrichting wijzigen
Mocht de bediening echter verkeerd om gaan, dan
brengt u de schakelaar, K1-stuurknuppel of eventueel
de gaslimiter-draaiknop weer naar de gewenste UIT-po-
sitie, kiest u het schakelaarsymbool opnieuw en wijst
u de schakelaar nog een keer en nu met de gewenste
schakelrichting toe.
Schakelaar wissen
Na het activeren van de schakelaar-toewijzing, zoals
onder punt 2 beschreven, tegelijkertijd de toetsencom-
binatie  van de linker vier-weg-toets (CLEAR)
indrukken.
Stuurelement-schakelaars S1 … S3
Bij bepaalde schakelfuncties kan het zeker zinvol zijn,
om deze niet met de hand via een normale schakelaar
te bedienen, maar automatisch door de K1-stuurknuppel
of de gaslimiter bij een helikoptermodel.
Voorbeelden van toepassingen:
Aan- of uitschakelen van een in het model ingebouw-
de gloeiplugaccu voor de stationairloop, wanneer de
K1 knuppel onder of boven een bepaald punt komt
(“S1” resp. “S2”). De schakelaar van de gloeiplugver-
hitting wordt daarbij in de zender via een mixer aan-
gestuurd.
Automatisch aan- of uitzetten van een stopwatch
voor het meten van de netto“vliegtijd” van een heli-
kopter door de “S3”-schakelaar van de gaslimiter.
Automatisch uitschakelen van de mixer “rolr. rich-
tingsr. bij het uitdraaien van de remkleppen, om bv.
bij landingen op een helling de dwarsrichting van het
model aan de contouren van de helling aan te pas-
sen, zonder dat het – normaal gesproken – meelopen-
de richtingsroer ook nog eens de vliegrichting beïn-
vloedt.
Uitdraaien van de landingskleppen en natrimmen van
het hoogteroer bij de landing, zodra de gasknuppel
op een bepaald schakelpunt gekomen is.