User manual
171
Programmeervoorbeeld: vliegtuigmodel
meerdere keren genoemd.
Omgekeerd kan het natuurlijk ook zo zijn, dat voor een
bepaald model niet elk van de beschreven stappen rele-
vant is, zoals ook sommige gebruikers voor hun model
de beschrijving van een bepaalde stap zullen missen …
Hoe dan ook, uiterlijk nu, direct voor het begin van een
modelprogrammering, moet u nadenken over een zinvol-
le toewijzing van de stuurorganen.
Bij modellen, waarbij de nadruk op “motor” ligt, of dit nu
een electro- of een verbrandingsmotor is, zullen er op dit
punt nauwelijks problemen zijn, omdat de bezetting van
de beide knuppelaggregaten met de vier basisfuncties
“vermogensregeling (=gas)”, “richting”, “hoogte” en “rol”
al eigenlijk vastligt!? U moet dan echter in het menu …
»Modeltype- en faseninstelling«
(vanaf bladzijde 62)
…vastleggen, of u de gas-minimum-positie liever “naar
voren” (“stat. v”) of “naar achteren” (“stat. a”) wilt hebben,
omdat er bij het aanmaken van het modelgeheugen
door het programma in principe “geen (motor)” wordt
ingevuld.
Staart
Motor aan K1
normaal
geen
Rolr./welfk 1RO
Het verschil tussen “geen” resp ”geen/inv” en “gas min
naar voren/naar achteren” ligt niet alleen in het effect
van de K1-trimming, die bij “geen(/inv)” over de hele
stuurknuppeluitslag en bij “gas min naar voren/naar
achteren” alleen in de richting stationair werkt. Ook
wordt daarmee de “effectrichting” van de K1-knuppel
dienovereenkomstig aangepast, zodat u bij een wissel
van “voren” naar “achteren” of omgekeerd niet nog eens
de draairichting van de gasservo hoeft aan te passen.
Bovendien verschijnt bij een instelling “gas min naar
voren/naar achteren” uit veiligheidsoverwegingen een
waarschuwing op het display en klinkt er een signaal,
wanneer de gas-stuurknuppel zich bij het inschakelen
van de zender in de richting volgas zou bevinden:
M-01
1:23h
0:00
0:00
5.2
NR
0:0V
GRAUB
Gas
te
hoog!
Van de keuze “geen (motor)” resp. “stationair voor-/ach-
teraan” wordt ook het aanbod aan mixers in het menu
»Vleugelmixers«, vanaf bladzijde 94, beïnvloed: de
mixers “K1 N.N.*” worden alleen aangeboden bij de
keuze van “geen (motor)” resp. “geen/inv” en in andere
gevallen onzichtbaar gemaakt. Iets dergelijks geldt ook
voor de keuzemogelijkheden in de regel “rolr./welfkl” van
het ondermenu “Modeltype” in het menu »Modeltype-
en faseninstelling«; “2RO 2WK” en daardoor ook de
bijbehorende mixers van het menu »Vleugelmixers«
zijn alleen beschikbaar bij de keuze van “geen (motor)”
resp. “geen/inv”, anders worden deze ook verborgen.
(De tweede welfkleppenservo moet in dit geval in
plaats van de gasservo aan ontvangeruitgang 1 worden
aan-gesloten.)
Vervolgens zult u in ieder geval moeten nadenken over
“speciale functies”.
Bij elektrozwevers daarentegen ziet de zaak er af en
toe heel anders uit. Daar kan de vraag zich opdoen, hoe
men de aandrijving en het remsysteem kan bedienen.
Nu, ook hier zijn er bepaalde oplossingen praktisch en
andere minder praktisch gebleken.
Zo is het zeker minder handig, wanneer bij de landing
van een zweefmodel een knuppel eventueel moet wor-
den losgelaten, om door middel van een ander stuure-
lement de stoorkleppen of een kraai-positie te kunnen
aansturen. Hier zou het zinvoller zijn, om óf de functie
van de K1-knuppel omschakelbaar te maken – zie voor-
beeld 4 vanaf bladzijde 180 – óf de aansturing van het
remsysteem op de knuppel te laten en de motor via een
ander stuurelement of zelfs via een schakelaar te bedie-
nen!? Omdat in dergelijke modellen de motor meestal
alleen de functie van een “starthulp” heeft, om het model
óf met volle kracht in de lucht te krijgen óf eventueel
met “halve” kracht van het ene stijgwindveld naar het
andere te “slepen”, is een 3-standen-schakelaar meestal
voldoende. Wanneer er voor dit doel ook nog een “mak-
kelijk te bereiken” schakelaar wordt uitgekozen, dan
kan de motor aan- en uitgeschakeld worden, zonder de
knuppel te hoeven loslaten … zelfs tijdens de landing.
Iets dergelijks geldt overigens voor de aansturing van
kleppen, of dit nu rolroeren of over de hele spanwijdte
strekkende kleppen(-combinaties) zijn, die naar boven
en naar beneden moeten worden bewogen.
Is dit nu allemaal voor elkaar, dan kan met de program-
mering worden begonnen.
* N.N. = Nomen Nominandum (de te noemen naam)