User manual

142
Programmabeschrijving: telemetrie
Op de eerste, van het opschrift …
RX DATAVIEW
… voorziene displaybladzijde van het ondermenu “IN-
STELLEN, WEERGEVEN” van het »Telemetrie«-menu
TELEMETRIE
INSTELLEN, WEERGEVEN
SENSOR
WEERGAVE HF STATUS
KEUZE BERICHTEN
… kunnen geen instellingen worden doorgevoerd. Deze
bladzijde geeft slechts informatie:
RX DATAVIEW
S–STR100% R–TEM.+28°C
L PACK TIME 00010msec
R-VOLT :05.0V
L.R-VOLT:04.5V
S–QUA100%S–dBM–030dBM
SENSOR1 :00.0V 00°C
SENSOR2 :00.0V 00°C
waarde betekenis
S-QUA kwaliteit in % van de bij de ontvanger
aankomende signaalpakketten van de
zender
S-dBm niveau in dBm van het bij de ontvanger
aankomende signaal van de zender
S-STR signaalsterkte in % van het bij de
ontvanger aankomende signaal van de
zender
R-TEM. temperatuur ontvanger in °C
L PACK TIME geeft de tijd in ms aan, waarbij het
langste datapakket bij de overdracht
van de zender naar de ontvanger
verloren is gegaan
R-VOLT actuele bedrijfsspanning van de
ontvanger in Volt
L.R-VOLT laagste bedrijfsspanning van de
ontvanger sinds het laatste inschakelen
in Volt
SENSOR1 geeft de waarde van de optionele
telemetrie-sensor 1 in Volt en °C aan
SENSOR2 geeft de waarde van de optionele
telemetrie-sensor 2 in Volt en °C aan
S-QUA (signaalkwaliteit)
Deze waarde geeft een soort “waardering van de bruik-
baarheid” van de signaalpakketten van de zender weer,
die bij de ontvanger aankomen.
Deze, door de microprocessor van de ontvanger ge-
produceerde waardering van de signaalpakketten in %
wordt via het terugkoppelingskanaal van de ontvanger
“live” aan de zender meegedeeld en op het display
meegedeeld.
S-dBm (ontvangstvermogen)
Bij de weergave “dBm” gaat het om een logaritmische
waarde om extreem grote verschillen in signaalniveaus
weer te geven, waarbij een niveau van 0 dBm een ver-
mogen van precies 1 mW is. Vermogens > 1 mW hebben
daardoor positieve dBm-waarden, vermogens < 1 mW
negatieve. Voor een radiobesturing betekent dit, dat van-
wege het feit dat radiosignalen zich als golven uitbreiden
en het signaal op weg naar de ontvanger dus zwakker
wordt, bv. van de 100 mW toegestaan vermogen van
de zender (= 20 dBm) er in de regel (veel) minder dan
1 mW, dus een niveau < 0 dBm, bij de ontvanger aan-
komt. Dit wil dus ook zeggen dat hoe hoger het getal na
het min-teken is, des te slechter het ontvangstniveau!
Belangrijk is dit onder andere bij de reikwijdtetest, die u
vóór het vliegen moet uitvoeren.
Voer de reikwijdtetest, zoals beschreven op bladzijde
91, vóór iedere vlucht uit en simuleer daarbij alle ser-
vobewegingen die tijdens de vlucht kunnen voorkomen.
De reikwijdte moet bij een geactiveerde reikwijdtetest
minimaal 50 m op de grond bedragen. Bij deze afstand
mag in het “RX DATAVIEW”-display onder “S-dBm” in
geen geval een lagere waarde dan -80 dBm worden
getoond, om veilig te kunnen vliegen. Ligt deze waarde
daaronder (bv. -85 dBm) dan moet u in geen geval gaan
vliegen. Controleer eerst de inbouw van uw ontvanger
en de plaatsing van de antennes.
Tijdens het gebruik mag deze waarde niet onder
-90 dBm komen, anders moet u de afstand tot het model
verkleinen. Normaal gesproken start vóór het bereiken
van deze waarde al de akoestische reikwijdte-waarschu-
wing (pieptoon-interval 1 s), die zich aan de signaal-
sterkte van het terugkoppelingskanaal oriënteert, om
een veilig vliegen te garanderen.
S-STR (signaalsterkte)
De signaalsterkte (S-STR) wordt weergegeven in %. In
principe wordt een akoestische reikwijdtewaarschuwing
gestart (pieptoon-interval 1 s), zodra het ontvangst-
signaal op het terugkoppelingskanaal te zwak wordt.
Omdat de zender echter een veel groter zendvermogen
heeft dan de ontvanger kan het model nog steeds veilig
worden bestuurd. De afstand tot het model moet echter
voor de veiligheid worden verkleind, totdat de waarschu-
wing stopt.
INSTELLEN, WEERGEVEN