User manual

118
Programmabeschrijving: vrije mixers
Mixerschakelaars
Aan de lineaire mixers M1, M2 en M4 in de bovenstaan-
de afbeelding werden als voorbeeld de schakelaars “5”
en “3” en aan de mixer M2 de stuurelement-schakelaar
“S1” toegewezen. Het schakelaarsymbool rechts naast
het nummer van de schakelaar geeft de actuele scha-
keltoestand weer.
Aan de mixer “M4” moet een schakelaar worden
toegewezen wanneer u tussen twee nog te bepalen
vaste mixwaarden, die overeenkomen met de beide
eindpunten van een (proportioneel-) stuurelement, wilt
omschakelen. De “schakelkanaal-“mixer kan echter
niet ook nog “aan”- of “uit”-geschakeld worden zoals de
overige mixers.
Mixers, die niet door een schakelaar
(zichtbaar aan het symbool in de
desbetreffende kolom) geactiveerd
worden, zijn in principe actief!
„Typ“ (meenemen van de trimming)
Bij de stuurfuncties 1 … 4 (stuurknuppels) kunt u even-
tueel de trimming van de digitale trimhevels ook effect
laten hebben op de mixeringang. Kiest u in dit geval na
een indrukken van de ENT-toets () van de rechter
vier-weg-toets met de pijltoetsen ervan in het inverse
veld “tr” uit.
Aanwijzing:
Bij vliegtuigmodellen is het effect van de
K1-trimhevel op de mixeruitgang afhankelijk
van uw keuze in de regel “Motor aan K1” van
het ondermenu “Modeltype” in het menu »Modeltype-
en faseninstelling”, bladzijde 62.
Verdere bijzonderheden van de vrije mixers
Mixers waarbij de mixer-ingang gelijk gezet werd aan
de mixeruitgang, bv. “K1 K1”, maken in combinatie
met de optie, een vrije mixer willekeurig aan- en uit te
kunnen schakelen hele speciale effecten mogelijk. Een
voorbeeld van zo’n toepassing vindt u op de bladzijden
180 … 182.
Voordat we aankomen bij het vastleggen van de mix-
percentages en daarna bij de voorbeelden, moeten we
er nog over nadenken wat er gebeurt als we een mixer
effect laten hebben op de softwarematig al ingestelde
koppeling van rolroer- welfkleppen- en pitchservo’s.
vliegtuigmodellen
Afhankelijk van het aantal vleugelservo’s, dat in het
ondermenu “Modeltype” van het menu »Modeltype-
en faseninstelling« in de regel “rolr./welfkl.”, blad-
zijde 64, werd vastgelegd zijn de uitgangen 2 en
5 voor de functie “rolroeren” en de eventuele uitgan-
gen 6 en 1 voor de functie “welfkleppen” via speciale
mixers met elkaar verbonden.
Worden er mixeruitgangen op dergelijke koppelingen
geprogrammeerd, dan moet de stuurkanaal-afhanke-
lijke draairichting in het oog gehouden worden:
Mixer effect
N.N.* 2 het servopaar 2 + 5 reageert met
rolroerfunctie
N.N.* 5 het servopaar 2 + 5 reageert met
welfkleppenfunctie
N.N.* 6 het servopaar 6 + 1 reageert met
welfkleppenfunctie
N.N.* 1 het servopaar 6 + 1 reageert met
rolroerfunctie
eerst gebruiken.
Wanneer u echter asymmetrische mixpercentages nodig
heeft of het mixer-neutraalpunt moet verschuiven, dan
zet of laat u de voorgeprogrammeerde mixers op “0 %”
en vervangt u ze door een vrije mixer.
Mixer wissen
Om een al gedefinieerde mixer eventueel weer te
wissen, kiest u met de keuzetoetsen  van de linker
vier-weg-toets de desbetreffende regel, wisselt u even-
tueel met de pijltoetsen  naar de kolom “van” en
drukt u dan de ENT-toets () van de rechter vier-weg-
toets in:
Typ
M1
M2
M3
K1 S1
6
S 3
5
M4
M5
?? ??
–––
6Tr HO
–––
van
HO
HO
HO
Bij het nu inverse veld in de kolom van” van de te wis-
sen mixer drukt u nu gelijktijdig de beide keuzetoetsen
 van de linker vier-weg-toets (CLEAR) in.
M1
M2
M3
K1 S1
6
S 3
5
M4
M5
?? ??
–––
????
–––
van
HO
HO
HO
Door een druk op de ESC-toets () of de ENT-toets
() van de rechter vier-weg-toets sluit u dit proces af.
* N.N. = Nomen Nominandum (de te noemen naam)