User manual
105
Programmabeschrijving: helimix - helikoptermodel
stationairloop duidelijk hoger toerental draait en de
koppeling aangrijpt.
Het starten en afzetten van de motor – of
dit nu een verbrandings- of elektromotor
is – vindt in ieder geval plaats via de
gaslimiter, zie verder hieronder.
Een eventueel van andere radiobesturingssystemen
overgenomen programmering van twee vliegfasen – “met
gasvoorkeuze (idle-up)” en “zonder gasvoorkeuze” – is
dan overbodig. Op deze manier voorkomt u ook een
“weggeven” van een vliegfase aan de idle-up, omdat het
verhogen van het toerental onder het hoverpunt in het
mz-12 HoTT-programma flexibeler en beter te pro-
grammeren is dan via de zogenaamde “idle-up” bij de
oudere mc-radiobesturingen.
Overtuig uzelf ervan dat bij het starten van de motor
de gaslimiter gesloten is, en de carburateur dus alleen
nog maar met de stationairtrimming rondom de stati-
onairpositie kan worden ingesteld. Let in ieder geval
op de veiligheidsaanwijzingen op bladzijde 112. Is de
stationairpositie bij het aanzetten van de zender te hoog
ingesteld, dan wordt u optisch en akoestisch gewaar-
schuwd!
M-01
0:02h
0:00
0:00
5.2
NR
«Normaal »
Gas
te
hoog!
De volgende 3 diagrammen tonen (typische) 3-punts-
pitch curven voor verschillende vliegfasen zoals hover,
kunstvlucht en 3D-vlucht.
Voorbeeld-gascurven van verschillende vliegfasen:
+100% +100% +100%
0%
0%
0%
2 3 4 51
2 3 4 51
2 3 4 51
hover kunstvlucht 3D-vlucht
Uitgang
Uitgang
Uitgang
Stuurweg
Stuurweg Stuurweg
Aanwijzingen zur Anwendung der „Gaslimit“-Funktion:
•
In ieder geval moet u van de gasli-
miet-functie gebruik maken, zie menu
»Instelling stuurelement«, bladzijde
81. Daarmee is aan de linker aanslag van het gas-
limiet-stuurelement de gasservo helemaal van de
gascurve gescheiden; de motor loopt op een statio-
nair toerental en reageert alleen nog op de K1-trim-
ming. Deze voorziening maakt het mogelijk, om van-
uit iedere vliegfase de motor te kunnen starten en
met de optie “Afschakeltrimming’ van de digitale trim-
ming weer te kunnen stoppen. Zie verder hieronder
en/of onder “Digitale trimming” op bladzijde 43.
Na het starten draait u de gaslimiter LANGZAAM
naar de tegenoverliggende aanslag, om de gasser-
vo weer geheel via de gas-/pitchstuurknuppel te kun-
nen bedienen. Om er voor te zorgen, dat de gasser-
vo aan de bovenste aanslag niet door de gaslimiter
wordt begrensd, moet u in het menu »Instelling
stuurelement”, bladzijde 81, de uitslag van het
stuurelement aan de plus-kant van de kolom “weg”
op +125 % zetten.
• Omdat elektro-aandrijvingen natuurlijk geen instelling
van de stationairloop nodig hebben, moet u er in het
kader van het instellen van een elektro-helikopter al-
leen op letten dat het regelbereik van de gaslimiter in
ieder geval onder en boven de -100 % resp. +100 %
van de motorregelaar komt. Eventueel moet dus in de
regel “lim” van het menu »Instelling stuurelement«,
bladzijde 81, de “weg”-instelling van de gaslimiter
hieraan worden aangepast. De afstemming van de
gascurve zelf gaat echter op dezelfde manier als bij
een helikopter met verbrandingsmotor.
• Parallel met het vrijgeven van het gas resp. het op-
nieuw begrenzen wordt het schakelpunt van de
standaard aan de gaslimiter toegekende stuure-
lement-schakelaar “G3” gepasseerd, zie “Toewij-
zing van stuurelementen, schakelaars en stuurele-
ment-schakelaars” op bladzijde 46, waarmee u bv.
automatisch de stopwatch voor het opnemen van de
vliegtijd kunt starten en stoppen.
Bij de autorotatie wordt vanuit deze mixer
automatisch naar een vooraf ingestelde
vaste waarde omgeschakeld, zie bladzijde
114.
Helikopter met toerenREGELAAR
In tegenstelling tot ‘gewone’ elektronische regelaars,
die net als de carburateur van een verbrandingsmotor
slechts een vermogensregeling kennen, houdt een
toerenregelaar het toerental van het systeem constant,
door het vermogen zelf te regelen. In het geval van
een heli met verbrandingsmotor bedient de regelaar
dus zelfstandig de gasservo resp. bij een elektroheli de
regelaarfunctie. Toerentalregelaars hebben daarom ook
geen klassieke gascurve nodig, maar alleen een vastge-
legd toerental. Een afwijken van het ingestelde toerental
vindt pas dan plaats, wanneer het benodigde vermogen
groter is dan het eigenlijke vermogen, dat de motor kan
opbrengen.