Operation Manual
Systeem-modus
Modelkeuze; invoeren van modelnaam
Modelkeuze (Model Select)
Het systeem mx-12 biedt geheugenplaats voor 10 totaal
verschillende modellen. Het is dus mogelijk, een
combinatie van heli- en vliegtuigmodellen met hun eigen
Setup in het geheugen te bewaren. Wij raden aan, bij
ieder nieuw aanmaken van een model ook de functie
modelnaam op te roepen. Een verdere, heel nuttige
eigenschap van de functie modelkeuze is de
mogelijkheid, een model meerdere keren op verschillende
wijze in te richten. Dit is wenselijk bij een Multi-tasking
toepassing.
Modelnummer (1-10) type modulatie
Modelnaam (indien opgeslagen)
Naar menu modelnaam
Naar menu staarttype gekozen teken veranderen
of TS-type
Omschakelen tussen model Timer wissen (indien gekozen)
en Timer
Zo komt u bij de functie Model Select:
1. Hou DOWN en SELECT tegelijkertijd ingedrukt en
zet daarbij de aan/uit-schakelaar op AAN.
2. MODEL SEL wordt nu in het display links boven
getoond, anders op DOWN of UP drukken totdat
MODEL SEL verschijnt.
3. Door indrukken van (+) of (-) kiest u een van de 10
beschikbare modellen uit. Daarbij wordt de naam op
het display aangegeven.
4. Zodra het gewenste model aan de linker kant wordt
weergegeven, kunt u door gelijktijdig indrukken van
DOWN en SELECT de functie Model Select verlaten,
zodat het aangeduide model het actieve model wordt.
5. Door indrukken van SELECT kiest u de TIMER-
functie , en met CLEAR wist u de teller van de totale
tijd.
6. Door indrukken van de DOWN-toets komy u bij de
functie WING TYPE.
7. Door indrukken van de UP-toets komt u bij de
functie MODEL NAME.
8. U kunt de functie MODEL SEL verlaten, door
DOWN en SELECT gelijktijdig in te drukken.
Invoer van de modelnaam:
Voor elk van de 10 modellen die kunnen worden
opgeslagen, kunt u een uit 8 tekens bestaande naam in de
mx-12 invoeren. Het op dat moment actieve model wordt
dan aangeduid.
Modelnummer type modulatie
In te voeren modelnaam
Naar menu modelnaam
Naar menu model gekozen teken wijzigen
Teken kiezen gekozen teken wissen
Zo komt u bij de functie Model Select:
1. Hou UP en SELECT tegelijkertijd ingedrukt en zet
daarbij de aan/uit-schakelaar op AAN.
2. Druk op UP of DOWN, totdat MODEL NAME
wordt weergegeven.
3. Met de UP of de DOWN-toets kiest u het eerste
teken voor de naam van het model uit.
4. Druk op SELECT, om de keuzecursor op het
volgende teken te zetten.
5. Herhaal deze stappen, totdat alle 8 tekens zijn
vastgelegd.
6. Door indrukken van de DOWN-toets komt u bij de
functie MODEL SEL.
7. Door indrukken van de Up-toets komt u bij de
functie keuze modeltype MODEL TYPE.
8. U kunt de functie MODEL NAME verlaten door
DOWN en SELECT tegelijkertijd in te drukken.
Lijst van de beschikbare tekens:










