Operation Manual

Functiemodus VLIEGTUIGMODEL
Mixer voor rolroer-differentiatie;
programmeerbare mixers (1-4)
7. Wissel door indrukken van de UP-toets naar de
functie MIX 1.
8. U kunt de functie FLAP SYSTEM verlaten, door
DOWN en SELECT tegelijkertijd in te drukken.
Mixer voor gedifferentieerde rolroeren (Differential)
Wanneer u de functies gedifferentieerde rolroeren,
Flaperon of Elevon (Delta) wilt gebruiken, moet in de
Modus basis-instellingen (Model Set-Up Mode) de
functie vleugelmixer (wing mixing) zijn gekozen, en er
moeten 2 servo’s voor de rolroer-aansturing aanwezig
zijn (1 per vleugelhelft). Kies in de functie-modus de
functie gedifferentieerde rolroeren uit met de UP- of de
DOWN-toets. Druk dan Up en DOWN tegelijkertijd in,
om in het menu Differential Aileron Mixing te komen.
Let op: De functie Differential Aileron Mixing wordt
alleen in de functiemodus aangeduid, wanneer eerst in de
systeemmodus óf Flaeron óf Delta Wing werd gekozen.
Toont actuele
vleugeltype FLAPERON
Waarde van de differentiatie
(Norm. 0%-100%)
naar programmeerbare mixers differentiatie-waarde
veranderen
naar kleppen-systemen indrukken:
differentiatie terugzetten
(Norm. 0%)
Differentiatiewaarde:
Programmeerbare mixers (1-4)
De mx-12 biedt 4 programmeerbare mixers, die voor een
willekeurig aantal taken kunnen worden ingezet. Elk
willekeurig kanaal kan aan een ander kanaal worden
bijgemixt. Een dergelijke mixer kan voortdurend actief
zijn of met een aantal schakelaars tijdens het vliegen aan
– of uitgeschakeld worden. Voor de standaardmixers 1-3
geldt bovendien, dat de digitale trimming voor het
Master-kanaal alleen het Master-kanaal betreft en niet het
Slave-kanaal. Mixer nr. 4 hoort niet tot de “Trim
Include”- mixers. Deze wordt altijd gebruikt, wanneer bij
een wijziging van de trimpositie van het Master-kanaal
ook die van het Slave-kanaal veranderd moet worden, b.v.
wanneer er 2 hoogte- of richtingsroerservo’s worden
gebruikt en met twee verschillende kanalen van het
systeem zijn verbonden, in plaats van twee servo’s, die
via een V-kabel zijn verbonden.
Elk kanaal van deze radiobesturing wordt aangeduid met
een korte naam. In het diagram hieronder worden de
kanalen en de bijbehorende verkort namen op een rijtje
gezet. De kanaalnaam, die als eerste verschijnt, heet het
Master-kanaal – het kanaal, waaraan u iets wilt bijmixen.
De 2
e
waarde is het Slave-kanaal, die aan het Master-
kanaal wordt bijgemixt. Zo duidt b.v. AIL->RUD een
rolroer-op-richtingsroermixer aan. Bij iedere beweging
van de rolroer-knuppel slaat het rolroer uit, en het
richtingsroer loopt automatisch in de richting en met de
waarde, die voor de mixer is geprogrammeerd. Het mixen
vindt proportioneel plaats, d.w.z. kleine bewegingen van
de Master resulteren in kleine bewegingen van het Slave-
kanaal. Elke programmeerbare mixer heeft een “Offset”.
De mixer-Offset is ervoor, om het neutraalpunt van een
mixer opnieuw vast te leggen.
Master-kanaal Slave-kanaal
Mixwaarde (%) (+/-125%) keuze mixerschakelaar
Offset-waarde (+/-125%)
Schakelaar:
ALWAYS ON: mixer altijd AAN
RIGHT FWD: schakelaar voor retracts naar voren -> AAN
RIGHT REA: schakelaar voor retracts naar achteren -> AAN
LEFT FWD: schakelaar voor kleppen naar voren -> AAN
LEFT REA: schakelaar voor kleppen naar achteren-> AAN
AILE D/R: AILE D/R-schakelaar op positie 1 -> AAN
ELEV D/R: ELEV D/R-schakelaar op positie 1 -> AAN
Naar het menu Fail-Safe
Differentiatie gekozen waarde veranderen
Gemarkeerde keuze Keuze terugzetten naar normaal
veranderen