Operation Manual

Afwijkend van de beschrijving daar is alleen de soort weergave van de uitgekozen schakelaar in het display van het menu …
“instelling stuurelement” (bladzijde 78)
Ook hier wisselt u met ingedrukt draaielement naar de regel van de vliegfasen-onafhankelijke ingang “9”. Zoals bij voor
beeld 1 wordt in de tweede kolom SEL door een kort indrukken van het draaielement geactiveerd en dan de gewenste
schakelaar, hier “1”, vanuit de gewenste motor-UIT-positie in de richting motor AAN bediend.
De instelling van de bij de motorregelaar (vaartregelaar) passende stuuruitslagen wordt in de kolom “- uitslag + “ ingevoerd.
Moet de motor bij gebruik van een motorregelaar (vaartregelaar) soepel aanlopen, dan kan in de rechter kolom een
bijbehorende vertragingstijd worden ingesteld.
Alle andere instellingen vinden plaats- zoals bij het begin van het voorbeeld vermeld – op dezelfde manier als voorbeeld 1.
Daarom gelden dezelfde opmerkingen en aanbevelingen.
K1-stuurknuppel omschakelbaar tussen E-motor en Butterfly
(Butterfly als landingshulp: omhooggezette rolroeren en neergelaten welfkleppen)
voorbeeld 4
Voordat we ons gaan bezighouden met de programmering van dit (vierde) voorbeeld resp. de uitbreiding van de hiervoor
beschreven basisprogrammering, nog een paar woorden over de positie van de gas-/remknuppel bij “motor UIT” resp. “rem
UIT”!
Normaal gesproken wordt namelijk de K1-stuurknuppel voor het gasgeven naar voren en voor het toepassen van de
remfunctie naar achteren bewogen. Wanneer u echter in deze “klassieke” configuratie dan b.v. bij “motor UIT” (= knuppel
“naar achteren) naar het remsysteem omschakelt, zou na de door u in het menu “fasen-instelling” ingevoerde omschakeltijd
de knuppel op “vol remmen” staan en omgekeerd, wanneer u bij “rem ingetrokken” naar de aandrijving omschakelt, zou de
motor binnen dit tijdsbestek naar “volgas” razen.
Uit deze “nood” kan wel een “deugd” worden gemaakt, doordat de “zweefvlieger” – normaliter met rem “naar voren”
onderweg – alleen bij behoefte naar motor “AAN” omschakelt en dan eventueel het gas terugneemt (en bij het
terugschakelen hopelijk niet vergeet, de K1-knuppel weer naar “voren” te duwen). Een typische “motorvlieger” daarentegen
zal eerder op de tegengestelde manier te werk gaan, dus alleen bij behoefte naar de rem omschakelen enz. Net zo goed kunt u,
om deze wisselwerkingen te voorkomen, het “nulpunt” van de beide systemen op één punt leggen, waarbij een
“zweefvlieger” waarschijnlijk de voorkeur geeft aan “naar voren”, een “motorvlieger” daarentegen vermoedelijk eerder voor
“naar achteren” zal kiezen.
Hoe dan ook, de zender MX-24s maakt elke variant mogelijk. In de hieronder staande tekst wordt echter uitgegaan van de
samenvoeging van de beide “UIT”-posities op “naar voren”. Wie het liever anders wil, ook geen probleem: de enige
afwijking van de beschreven versie bestaat alleen in de desbetreffende keuze van “gas min naar achteren/voren” en eventueel
een bijbehorende rem-Offset in het menu …
“modeltype” (bladzijde 70)
Hier stelt u eerst in de regel “motor” in, of de gasminimum-positie (=motor “UIT”-positie) “vooraan” of “achteraan” moet
liggen – zoals al gezegd: in het hieronder volgende voorbeeld wordt “motor UIT” op “vooraan” gelegd.
Aanwijzing:
Bij keuze van “gas min naar voren/achteren” heeft de trimming dan weliswaar alleen effect in de richting “stationair” van
de motor en is niet, zoals bij de instelling “geen”, op elke positie van de K1-knuppel even effectief. Omdat de K1-trimming
bij electro-aandrijvingen echter in de regel niet wordt gebruikt, is dit toch verder niet relevant.
De “staart” stelt u overeenkomstig uw model in, hier “normaal”.
In de regel “rolroeren/welfkleppen” neemt u het correcte aantal rolroer- en welfkleppenservo’s over – in dit voorbeeld “2
RR”.
In de laatste regel laat u bij de keuze van “rem ingetrokken = naar voren” de standaardwaarde staan. Heeft u daarentegen
voor “rem ingetrokken = naar achteren” gekozen, dan kiest u de regel “rem” en legt u het Offset-punt – zoals op bladzijde 71
beschreven – op “achter” vast: