Operation Manual
Toepassen van vliegfasen
Binnen elk van de 12 modelgeheugen kunnen maximaal 3 verschillende vliegfasen (vliegtoestanden) met van
elkaar verschillende instellingen worden geprogrammeerd.
Elk van deze vliegfasen kan via een schakelaar worden opgeroepen. Op een eenvoudige manier kunt u zo tussen
verschillende instellingen, die voor de diverse vliegtoestanden zoals b.v. thermiek, speed, afstand enz.
geprogrammeerd zijn, comfortabel tijdens het vliegen omschakelen.
Op de voorwaarde, dat het model is al in een modelgeheugen van de zender geprogrammeerd, ingesteld,
ingevlogen en getrimd werd, wisselt u eerst naar het menu …
“basis-instelling” (bladzijde 38 … 41)
…en hier naar de regel “fase 2” en/of “fase3” en verandert u eventueel de standaard ingevoerde naam van de
vliegfase in een voor de (desbetreffende) vliegtoestand beter passende naam. Deze naam dient echter alleen ter
onderscheiding en wordt alter in de basis-aanduiding van de zender en in het menu “fasentrimming”
aangeduid.
Om tussen de verschillende vliegfasen te kunnen wisselen, is het toewijzen van een schakelaar nodig. Bijzonder
geschikt voor het omschakelen van maximaal 3 vliegfasen is de rechts voorop gemonteerde 2-standen-schakelaar
SW 6/7.
Elk van de beide eindposities van deze schakelaar wordt uitgaand van de middenpositie aan een vliegfase
toegewezen, waarbij u zich het beste met de schakelrichting aan de fasen-namen kunt oriënteren: volgens de
linkse afbeelding dus bijvoorbeeld de “fase 2” vanuit de middenpositie naar “boven” en de “fase 3” naar
“beneden”.
De keuze van de desbetreffende regel, van een naam en de toewijzing van de schakelaar vindt plaats, zoals u
het inmiddels “gewend” bent, met SELECT en de rechter tiptoets.
Aanwijzing:
Met uitzondering van fase1 , die altijd de naam “normaal” krijgt, omdat deze altijd actief is wanneer de
vliegfasen 2 en 3 gedeactiveerd zijn,,maakt het totaal niet uit, welke fase aan welke naam is toegewezen!
Normaal gesproken zijn er drie vliegfasen voldoende:
• “start” of “thermiek” voor start en “boven blijven”,
• “normaal” voor normale omstandigheden en
• “speed” voor het sneller overbruggen van grotere afstanden.
Nu zijn er al drie fasen ingericht en voorzien van een naam. Er kan weliswaar tussen de verschillende vliegfasen
heen en weer worden geschakeld, alleen …bij het bedienen van de schakelaar zal het u snel opvallen, dat er aan
de posities van de roeren, met name van de vleugelkleppen, echter niets verandert!
Om dit aan te passen, wisselt u naar het menu ….
“fasentrimming” (bladzijde 60)
en geeft u, nadat u de fase-schakelaar(s) in de desbetreffende positie heeft gebracht, de gewenste waarden in
door het indrukken van de invoertoetsen.
Wanneer u nu bij ingeschakelde ontvangstinstallatie of nadat u naar “servo-aanduiding” bent gewisseld,
tussen de fasen omschakelt, zult u de reacties van de kleppen resp. de balkaanduidingen kunnen waarnemen.
Aanwijzing:










