Operation Manual
Opmerking:
Mocht er bij een V-staart ”hoog/laag“ en/of “links/rechts” verkeerd om lopen, dan moet u op de aanwijzingen
in de tabel op bladzijde 30 letten, rechter kolom. Op dezelfde manier moet u te werk gaan, indien nodig, bij de
rolroeren en welfkleppen.
De volgende instellingen hebben alleen betrekking op een model met een “normale” staart en “geen (motor)”;
voor modellen met een V-staart kunnen de instellingen praktisch ongewijzigd worden overgenomen. Deze
gegevens kunnen voor een delta-/staartloos model niet zo eenvoudig worden overgenomen. Een speciaal
programmeervoorbeeld vindt u vanaf bladzijde 97.
“servo-instelling” (bladzijde 48)
In dit menu kunnen nu de servo’s in “draairichting”, “neutraalpositie” en “ servo-uitslag” aan de
noodzakelijke eisen van het model worden aangepast.
“Noodzakelijk” in deze zin zijn alle instellingen aan de middenpositie en de uitslag van de servo, die voor het
gelijkstellen van de servo’s en kleine aanpassingen nodig kunnen zijn.
Aanwijzing:
De in dit menu aanwezige instelmogelijkheden voor asymmetrische servo-uitslagen zijn niet bedoeld om
rolroeren en/of welfkleppen te differentiëren. Daarvoor zijn er in het instelmenu “vleugelmixers” geschiktere
opties.
Met deze instellingen kunnen al vleugelmodellen en motormodellen - de laatstgenoemde, wanneer u in het menu
“basis-instelling” in de regel “motor aan K1” de richting van de stationair-knuppel aangeeft - in principe
vliegen.
“Details” ontbreken. De kleine kneepjes, die op den duur het vliegen juist nog leuker maken. Daarom moet u
zich, wanneer u uw model al kunt vliegen, bezighouden met het menu …
“vleugelmixers” (bladzijde 61 … 65)
Aanwijzing:
Afhankelijk van de in het menu “basis-instelling” gemaakte keuzes zijn er in dit menu verschillende opties te
zien.
Bijzonder belangrijk zijn de “rolroerdifferentiatie”, de mixer “QR →SR” (“rolroer -> richtingsroer”), ook wel
Combiswitch of Combi-mix genoemd, en eventueel de mixer “rem → rolroer” en “rem → welfklep”.
Zoals op bladzijde 62 uitvoerig werd beschreven, dient de “rolroerdifferentiatie” ervoor, om het negatieve
draaimoment op te heffen.
Het naar beneden uitslaande rolroer veroorzaakt tijdens het vliegen normaal gesproken een hogere
luchtweerstand dan het met dezelfde uitslag naar boven draaiende rolroer, waardoor het model scheef getrokken
wordt. Om dit te verhinderen, wordt er een gedifferentieerde uitslag ingesteld. Een waarde tussen 20 en 40% is
hier meestal goed, de “juiste” instelling moet in de regel door vliegtests worden uitgeprobeerd.
Hetzelfde geldt, wanneer uw model ook 2 welfklepservo’s heeft, voor de optie “welfkleppendifferentiatie”, in
zoverre de welfkleppen als rolroeren worden toegepast, b.v. via de mixer “QR → WK” (rolroer→welfklep).
De optie “QR → SR” (rolroer → richtingsroer) dient een soortgelijk doel, maar is ook handig voor een
comfortabeler sturen van het model. Een waarde rond de 50% is in het begin een praktische waarde. Deze
functie moet in ieder geval, wanneer u kunstvlucht-ambities heeft, door het toewijzen van een schakelaar
uitschakelbaar gemaakt worden.
Een instelling van de mixer “bremse → HR” (rem → hoogteroer) is normaal gesproken alleen dan nodig,
wanneer bij het bedienen van een remsysteem er lastveranderingen in de vorm van pompen of duiken van het










