Operation Manual

Vanwege het SPCM-protocol kunnen aangesloten servo’s wat minder soepel lopen, wanneer bij
mixercombinaties meerdere servo’s parallel via één stuurelement worden aangestuurd. Hierbij gaat het dus
niet om een foutief functioneren van de zender of ontvanger.
Mixpercentages en mixerneutraalpunt
Nadat we tot nu toe de verschillende mixerfuncties hebben uitgelegd, beschrijven we nu het instellen van lineaire
en niet-lineaire mixercurven.
De mixercurven worden voor elk van de in totaal 3 mixers op een tweede display-bladzijde geprogrammeerd.
Kies het gewenste mixernummer uit en wissel met de rechter tiptoets naar het symbool rechts onder in het
display. Na een druk op de SELECT-toets komt u op de bladzijde met de grafiek.
Instellen van lineaire mixwaarden
Aan de hand van een praktisch voorbeeld willen we hieronder een lineaire mixercurve voor het volgende
probleemgeval definiëren:
Bij een motormodel moeten de beide aan de ontvangeruitgangen 6 en 7 aangesloten welfkleppenservo’s, die in
het menu “basis-instelling” werden ingevoerd, als landingskleppen worden toegepast, d.w.z. bij het bedienen
van een stuurelement mogen ze alleen maar naar beneden uitslaan. Dit maakt echter tegelijkertijd een
hoogteroercorrectie nodig.
Wijst u in het menu “instelling stuurelement” aan de ingang 6 bijvoorbeeld de proportionele draaiknop CTRL
7 toe. Een stuurelement aan ingang 6 stuurt namelijk in dit geval de beide aan de ontvangeruitgangen 6 en 7
aangesloten servo’s standaard als welfkleppen aan.
Menu “instelling stuurelement”
aanwijzing:
Bij het kiezen van twee welfkleppen is de ingang 7 bij het toewijzen van stuurelementen afgesloten, om een
foutieve functie te voorkomen.
Draait u dit stuurelement eerst naar de linker aanslag en stelt u de landingskleppen zo af, dat deze zich nu in de
ingetrokken resp. gesloten positie bevinden. Wanneer u de knop nu naar rechts beweegt, moeten de kleppen naar
beneden gaan, anders moet u de draairichting van de servo’s aanpassen.
Laten we nu naar de eerste mixer van het display op bladzijde 77 (6 HR) waaraan de schakelaar “SW1”werd
toegewezen:
Wissel met de rechter tiptoets naar het symbool *** . Een indrukken van SELECT opent de tweede
beeldschermbladzijde:
Wanneer deze aanduiding verschijnt, werd de mixer nog niet via de toegewezen schakelaar – hier “1”
geactiveerd. Dus de schakelaar bedienen:
De doorgetrokken verticale lijn in de grafiek geeft de huidige positie van het stuurelement aan de ingang 6 weer.
(In de bovenstaande grafiek bevindt deze zich aan de linker rand, omdat CTRL 7, zoals hierboven werd vermeld,
zich aan de linker aanslag bevindt.) De doorgetrokken horizontale lijn geeft het mixpercentage aan, die op het
moment over de hele uitslag van de stuurknuppel constant de waarde nul heeft; daardoor zal het hoogteroer de
bediening van de kleppen nog niet volgen.
Eerst moet u de Offset (mixerneutraalpunt) vastleggen:
De gestippelde verticale lijn geeft de positie van het mixerneutraalpunt aan (“Offset”), dus dat punt langs de
stuuruitslag, waarbij de mixer het aan zijn uitgang aangesloten stuurkanaal niet beïnvloedt. Standaard bevindt
zich dit punt op het midden van de stuuruitslag.