Operation Manual
In dit voorbeeld werden al drie mixers gedefinieerd. De tweede mixer kent u al uit het menu “vleugelmixers”
(“rem → HR”). In principe moet u deze voorgeprogrammeerde mixers eerst gebruiken.
Wanneer u echter asymmetrische mixpercentages nodig heeft of het mixerneutraalpunt moet verschuiven, dan
zet of laat u de voorgeprogrammeerde mixers op “0” en vervangt u ze door een vrije mixer.
mixer wissen
Om een al gedefinieerde mixer eventueel weer te wissen, drukt u in het inverse veld van de kolom “van”gewoon
op de CLEAR-toets.
mixerschakelaars
Aan de drie lineaire mixers 1 en 2 in de bovenstaande afbeelding werden als voorbeeld de schakelaar “1” resp.
de stuurelement-schakelaar “G1” en aan de mixer 3 de schakelaar 3 toegewezen.
Het schakelaarsymbool rechts naast het nummer van de schakelaar geeft de actuele schakeltoestand weer .
Mixers, die niet door een schakelaar geactiveerd worden, zijn in principe ingeschakeld!
kolom “type” (meenemen van de trimming)
Bij de stuurfuncties 1 … 4 (stuurknuppels) kunt u eventueel de trimming van de digitale trimhevels ook effect
laten hebben op de mixeringang. Met de rechter tiptoets kiest u in dit geval in het inverse veld van de
geselecteerde mixer “Tr” uit.
Verdere bijzonderheden van de vrije mixers
Mixers, waarbij de mixer-ingang gelijk gezet werd aan de mixeruitgang, b.v. K1 → K1, maken - in combinatie
met de optie, een vrije mixer willekeurig aan- en uit te kunnen schakelen - hele speciale effecten mogelijk. Een
voorbeeld van zo’n toepassing vindt u op de bladzijden 92 ... 93
Voordat we aankomen bij het vastleggen van de mixpercentages en daarna bij de voorbeelden, moeten we er nog
over nadenken, wat er gebeurt als we een mixer effect laten hebben op de softwarematig al ingestelde koppeling
van rolroer- welfkleppen- en pitchservo’s.
• vleugelmodellen
Afhankelijk van het aantal vleugelservo’s, dat in het menu “basis-instelling” in de regel “rolr./welfkl.”
werd vastgelegd, zijn de uitgangen 2 en 5 aan de ontvanger voor de rolroerservo’s en de uitgangen 6 en 7
voor de beide welfkleppenservo’s via speciale mixers met elkaar verbonden.
Worden er mixeruitgangen op dergelijke koppelingen geprogrammeerd, dan moet de stuurkanaal-
afhankelijke draairichting in het oog gehouden worden:
mixer effect
NN -> 2 rolroer-effect
NN -> 5 rolroeren krijgen welfkleppenfunctie
NN -> 6 welfkleppen-effect
NN -> 7 welfkleppen krijgen rolroerfunctie
• helikoptermodellen
Bij de helikoptermixers zijn afhankelijk van het type helikopter voor de pitchsturing maximaal 4 servo’s aan
de ontvangeruitgangen 1, 2, 3 en 5 mogelijk, die softwarematig voor de functies pitch, rol en nick met elkaar
verbonden zijn.
Het is niet raadzaam, om buiten het menu “helimixer” nog een extra vrije mixer naar de bezette kanalen te
mixen, omdat er dan soms heel gecompliceerde verbindingen kunnen ontstaan. Tot de weinige
uitzonderingen hoort de “pitchtrimming via een apart stuurelement”, zoals het voorbeeld nr. 2 op bladzijde
80 laat zien.
Belangrijke aanwijzingen:
• Let u er vooral bij serieschakelingen op, dat de mixuitslagen van de diverse mixers bij een gelijktijdige
beweging van de stuurknuppel opgeteld worden en de servo dus mechanisch kan aanlopen. Eventueel de
“servo-uitslag” in het menu “servo-instelling” verkleinen en/of de mixerwaarden aanpassen.










