Operation Manual
Lage absolute waarden zijn bij kunstvlucht nodig, om er voor te zorgen dat het model bij een rolroeruitslag exact
om de lengteas draait. Middelmatige waarden van ca. –50% resp. +50% zijn typisch voor het ondersteunen van
bochten in de thermiek. De Split-positie (-100%, +100%) wordt vaak bij hellingvliegen toegepast, wanneer
uitsluitend met de rolroeren bochten gevlogen moeten worden.
Opmerking:
Negatieve waarden zijn bij een juiste bezetting van de kanalen meestal niet nodig.
WK-Diff. (welfkleppen-differentiatie)
De rolroeren-/ welfkleppen-mixer, zie verder hieronder, maakt het mogelijk om de welfkleppen als rolroeren aan
te sturen. De welfkleppen-differentiatie heeft net als de rolroerdifferentiatie het effect, dat bij een rolroerfunctie
van de welfkleppen de uitslag naar beneden kan worden verkleind.
Het instelbereik van – 100% tot +100% maakt een juiste aanpassing van de differentiatie mogelijk. Een waarde
van “0%” komt overeen met de normale aansturing, d.w.z. de servo-uitslag naar beneden is even groot als de
uitslag naar boven. “-100%” resp. “+100%” betekent, dat bij een rolroersturing van de welfkleppen de uitslag
naar beneden verkleind is tot nul (“Split”).
Opmerking:
Negatieve waarden zijn bij een juiste bezetting van de kanalen meestal niet nodig.
QR → SR (rolroer → richtingsroer)
Het richtingsroer wordt met een in te stellen hoeveelheid door de rolroersturing meegenomen, waardoor met
name in combinatie met de rolroerdifferentiatie het negatieve draaimoment wordt onderdrukt, wat een “net”
bochtenwerk mogelijk maakt. Het richtingsroer blijft natuurlijk ook apart stuurbaar. Via een eventuele
schakelaar (SW 1… 4) kan deze mixer aan- en uitgeschakeld worden, om eventueel het model ook via de
rolroeren resp. het richtingsroer alleen te kunnen sturen.
QR → WK (rolroer → welfklep)
Met deze mixer wordt een instelbaar mixpercentage van de rolroersturing naar de welfkleppenkanalen bijgemixt.
Bij een uitslag van de rolroeren bewegen dan de welfkleppen dezelfde kant als de rolroeren op, maar normaal
gesproken met een kleinere uitslag, d.w.z. het mixpercentage is kleiner dan 100%. Het instelbereik van – 150%
tot + 150% maakt het mogelijk, om de uitslagrichting afhankelijk van de draairichting van de
welfkleppenservo’s aan de rolroeren aan te passen.
Aanwijzing:
Is uw model met maar één welfkleppenservo uitgerust, dan moet u in de regel “rolr./welfkl.” van het menu
“basis-instelling” (bladzijde 39) toch “2WK” kiezen en deze mixer “QR →WK” op 0% laten staan. Alle andere
mixers kunt u daarentegen gewoon toepassen.
Bremse → HR (rem → hoogteroer)
Door het uitdraaien van de stoorkleppen, maar vooral bij het toepassen van een Butterfly-systeem (zie volgende
pagina) kan de zweefhoek van een model ongunstig worden beïnvloed.
Met deze mixer kunnen dergelijke momenten door het bijmixen van een correctiewaarde op het hoogteroer
worden gecompenseerd. Het instelbereik bedraagt -150% tot +150%. “Normale” waarden zijn echter meestal
enkele tientallen procenten.
Bremse → WK (rem → welfklep)
Bij het bedienen van de rem-stuurfunctie (K1-stuurknuppel) kunnen de beide welfkleppenservo’s voor het
landen individueel met een mixpercentage tussen –150% en +150% worden versteld – normaal gesproken naar
beneden.
Bremse → QR (rem → rolroer)
Met deze mixer worden bij het bedienen van de rem-stuurfuntie de beide rolroerservo’s bij de landing
individueel met een mixpercentage tussen –150% en +150% versteld – normaal gesproken naar boven. Maar ook
bij het uitdraaien van de stoorkleppen is het zinvol, de rolroeren iets naar boven uit te draaien.










