Operation Manual
Wanneer deze volgorde niet aangehouden wordt, dus de ontvanger aan staat en de bijbehorende zender nog op
“UIT”, dan kan de ontvanger door andere zenders, storingen enz. signalen oppikken. Het model voert
ongecontroleerde stuurbewegingen uit en kan schade aan personen of goederen veroorzaken. De servo’s kunnen
naar hun eindpositie lopen en elektronica, tandwielen, stuurstangen, roeren enz. beschadigen.
Met name voor modellen met een mechanische gyro geldt:
Voordat u uw ontvanger uitzet: door onderbreken van de energievoorziening er voor zorgen, dat de motor niet
onbedoeld kan gaan lopen.
Een uitdraaiende gyro wekt vaak zoveel spanning op, dat de ontvanger geldige gassignalen niet meer herkent.
Daardoor kan de motor per ongeluk gaan draaien!
Reikwijdtetest
Voor ieder gebruik correcte functie en reikwijdte controleren. Daarbij op een flinke afstand van het model
controleren, of alle roeren probleemloos werken en in de juiste richting uitslaan. Deze test met draaiende motor
herhalen, terwijl een helper het model vasthoudt.
Omgang met vliegtuig-heli-scheeps- en automodellen
Vlieg nooit over toeschouwers of andere piloten heen.
Breng nooit dieren, toeschouwers of andere bestuurders in
gevaar. Gebruik uw model nooit in de buurt van hoogspanningsleidingen of in de buurt van sluizen en openbare
scheepsvaart. Gebruik uw model ook niet op openbare straten, wegen en pleinen.
Controle zender- en ontvangeraccu
Wanneer de batterijaanduiding op de zender een leger wordende accu aangeeft en de aanduiding “accu moet
geladen worden” op de display verschijnt en er een akoestisch signaal klinkt, stoppen met zenden en accu’s
opladen.
Controleert u regelmatig de toestand van met name de ontvangeraccu. Wacht u niet tot de bewegingen van de
servo’s merkbaar langzamer zijn geworden! Vervang opgebruikte accu’s op tijd.
Let u steeds op de aanwijzingen van de accufabrikant en houd u zich nauwkeurig aan de laadtijden. Accu’s
nooit zonder toezicht opladen.
Probeer nooit droge batterijen op te laden (explosiegevaar).
Alle accu’s moeten voor ieder gebruik worden opgeladen. Om kortsluiting te vermijden geldt: eerst de
bananenstekker van de laadkabels op de juiste manier aan het laadapparaat aansluiten, daarna pas de stekkers van
het laadapparaat aan de laadbussen van zender en ontvangeraccu bevestigen.
Haalt u altijd de accu’s uit uw model, wanneer u deze niet meer gebruikt.
Capaciteit en gebruikstijd
Voor alle stroombronnen geldt: bij lage temperaturen neemt de capaciteit sterk af, daardoor zijn de
gebruikstijden korter bij koude weersomstandigheden.
Ook een foutieve behandeling van de accu’s leidt tot capaciteitsvermindering. De stroombronnen moeten om de
6 maanden gemeten en op voldoende capaciteit gecontroleerd worden.
Ontstoren van elektromotoren
Bij een technisch probleemloze installatie horen ontstoorde elektromotoren, omdat alle elektromotoren tussen
collector en borstels vonken veroorzaken die, afhankelijk van het soort motor, de radiobesturing kunnen storen.










