Operation Manual
Wilt u dit kanaal activeren, dan wisselt u met de rechter tiptoets in de functielijst naar “JA”…
…..en drukt u op de ENTER- of SELECT-toets.
In andere gevallen wisselt u naar het symbool rechts onder in het display. Door indrukken van de ENTER-of
SELECT-toets komt u bij de kanaalkeuze. De daar instelbare kanalen zijn aangemaakt door de actueel
ingebouwde HF-module:
frequentieband kanalen
35/35B-MHz-band 60 … 282, 182 … 191
40/41-MHz-band 50 … 95, 400 … 420
Opmerking:
Let op de frequentietabel op bladzijde 113. Deze bevat de op dit moment toegestane kanalen in de Europese
landen.
Kies met de rechter tiptoets het gewenste kanaal uit. Let er wel eerst op, dat geen andere modelvlieger zijn
radiobesturing op het door u geselecteerde kanaal aan heeft staan.
Aanwijzing:
Met een druk op CLEAR kan direct gewisseld worden naar het kanaal met het laagste nummer.
Druk ter bevestiging van uw keuze ENTER of ESC. Het display wisselt weer naar de voorafgaande pagina:
Schakel nu de HF-module zoals hier eerder al beschreven werd in, door met de rechter tiptoets naar “JA” te
wisselen …
…. en ENTER of SELECT in te drukken. In de basis-aanduiding verschijnt het gewenste (niet meer
knipperende) kanaalnummer :
De zender is nu klaar voor actie.
Om opnieuw van kanaal te wisselen, moet de zender eerst weer uitgezet worden.
De principes van het eerste programmeren binnen een nieuwe geheugenplaats vindt u op bladzijde 34 en vanaf
bladzijde 86 bij de programmeervoorbeelden.
WAARSCHUWING
Schakel tijdens het vliegen onder geen enkele voorwaarde de zender uit!!! U riskeert daarmee het verlies
van uw model, omdat direct na het inschakelen eerst de veiligheidsvraag “HF inschakelen JA/NEE”
beantwoord moet worden; hierdoor zal het nauwelijks mogelijk zijn, op tijd de HF-afstraling weer te
activeren.
BELANGRIJKE AANWIJZING
In het belang van een zo groot mogelijke flexibiliteit, maar ook om onbedoeld foutief bedienen te
voorkomen, zijn de stuurkanalen 5 … 8 standaard nog niet aan een stuurelement toegewezen. Ook
praktisch alle mixers zijn daarom inactief.
Dit betekent, dat bij levering van de besturing alleen de aan de ontvangeruitgangen 1 … 4 aangesloten
servo’s via de beide stuurknuppels bewogen kunnen worden, maar de aan de ontvangeruitgangen 5 … 8
aangesloten servo’s niet zullen bewegen. Deze toestand verandert pas, wanneer u de desbetreffende
instellingen heeft doorgevoerd.










