Operation Manual
laadkabel in de laadbus van de zender. Verbind nooit de blanke uiteinden van een aangesloten laadkabel-
aansluitstekker met elkaar!
Laden met standaard-laadapparaten
Het laden met laadapparaten zonder automatische laadstroom-afschakeling is ook mogelijk. Als vuistregel geldt
in dit geval, dat een lege accu 14 uur lang met een stroom van één tiende van de opgedrukte capaciteit wordt
geladen. In het geval van de standaard zenderaccu zijn is dat 170 mA. Voor het op tijd beëindigen van het
laadproces moet u echter zelf zorgen …
Losnemen van de zenderaccu
Voor het uitnemen van de zenderaccu eerst het deksel van de accuschacht op de achterkant van de zender
losmaken door te schuiven in de richting van de pijl, daarna losnemen. De stekker van de zenderaccu kunt u
losmaken door voorzichtig aan de stroomkabel te trekken of door met de vingernagel aan het kleine randje aan
de bovenkant van de stekker te trekken. Trekt u de stekker echter niet naar boven of beneden los, maar zoveel
mogelijk horizontaal.
bruin of zwart rood
polariteit zenderaccustekker
Accu-bedrijfstijd op het display links onderaan
Deze klok toont de cumulatieve bedrijfstijd van de zender sinds de laatste keer, dat de accu werd opgeladen.
Deze klok wordt automatisch naar de waarde “0:00” teruggezet, zodra bij opnieuw aanzetten van de zender, b.v.
na het opladen, merkbaar hoger is dan eerst.
Stroomvoorziening van de ontvanger
Voor de stroomvoorziening van de ontvanger kunt u kiezen uit diverse 4,8-V-NC- resp. NiMH-accu’s met
verschillende capaciteit. Gebruik uit veiligheidsredenen geen batterijhouders en geen droge batterijen.
Voor de ontvanger is er geen controlemogelijkheid van de spanning tijdens het gebruik.
Controleert u de toestand van de accu’s regelmatig. Wacht niet met het laden van de accu’s, tot de servo’s
al merkbaar langzamer zijn geworden.
Aanwijzing:
Een totaaloverzicht van accu’s, laadapparaten en meetapparatuur voor het testen van stroombronnen vindt u in
de GRAUPNER hoofdcatalogus FS.
Laden van de ontvangeraccu
De laadkabel Best.-nr. 3021 kan voor het laden direct met de ontvangeraccu verbonden worden. Is de accu in het
model aangesloten via de stroomvoorzieningkabel Best.-nr. 3046, 3934, 3934.1 resp. 3934.3, dan vindt het laden
plaats via de in de schakelaar geïntegreerde laadbus resp. de aparte laadaansluiting. De schakelaar van de
stroomvoorzieningkabel moet tijdens het laden op “UIT” staan.
Algemene aanwijzingen bij het laden
•
Houdt u zich steeds aan de laadaanwijzingen van de laadapparaat- en accufabrikant. Let op de
maximaal toegestane laadstroom van de accufabrikant. Om schade aan de zender te voorkomen, mag de
laadstroom echter normaal gesproken 1,5 A niet overschrijden! Begrenst u indien nodig de laadstroom
aan het laadapparaat
• Voer een aantal proefladingen uit, om de afschakelautomaat van het laadapparaat uit te proberen. Dit
geldt vooral, wanneer u de standaard ingebouwde NiMH-accu met een automatisch laadapparaat voor
NiCd-accu’s wilt opladen. Pas eventueel de Delta-Peak-afschakelspanning aan, in zoverre het
toegepaste laadapparaat over deze functie beschikt.
• Voer geen accu-ontladingen of accu-onderhoudsprogramma’s uit via de laadbus! De laadbus is voor
deze toepassing niet geschikt!
• altijd eerst de laadkabel met het laadapparaat verbinden, dan pas met de ontvanger- of zenderaccu. Zo
voorkomt u een onbedoelde kortsluiting met de blanke uiteinden van de laadkabelstekker.
• Laat u de accu’s tijdens het laden nooit zonder toezicht.










