Operation Manual
Wanneer u nu omschakelt naar de autorotatie-fase – onder in het display wordt de naam van de vliegfase
“autorot” getoond – verschijnt de “oude” pitchcurve weer. Stel nu dezelfde waarden in als in de normale fase.
Alleen bij punt 5 – bij het pitchmaximum - kan de pitchhoek met ongeveer 2° vergroot worden. Daardoor heeft
u later (!) bij de autorotatie iets meer instelhoek voor het afvangen van het model.
Na het instellen van de pitchcurve zet u de autorotatie-schakelaar weer om en gaat u met ESC weer terug naar de
menulijst van de helimixers. Wissel naar de regel “K1 → gas”, om de gascurve – bij weer afgeschakelde
autorotatie – in te stellen.
Eerst moet het instelbereik van de stationairtrimming met de gascurve worden afgestemd. Daarvoor brengt u de
pitch-stuurknuppel in diens minimum-positie en stelt u het punt 1 in op ongeveer 65%.
Bij een gesloten gaslimiter en helemaal geopende stationairtrimming beweegt u de pitchknuppel rond de
minimum-aanslag een beetje heen en weer. De gasservo mag daarbij niet meelopen. Daarmee heeft u een
naadloze overgang van de stationairtrimming naar de gascurve. De verdere instellingen langs de gascurve
worden later tijdens het vliegen doorgevoerd.
Wanneer u vanuit deze grafiek eens naar de autorotatie-fase omschakelt, verschijnt in plaats van de gewone
aanduiding:
Dat betekent, dat de gasservo naar een vaste waarde geschakeld is, die als volgt kan worden ingesteld:
Ga met ESC terug naar de menulijst. Zolang u zich nog in de autorotatie-fase bevindt, worden er nieuwe
ondermenu’s getoond.
Belangrijk is de regel “gas”. De waarde rechts stelt u afhankelijk van de draairichting van de servo op ongeveer
+ 125% of – 125% in.
Daarmee is de motor in de autorotatie-fase ( in geval van nood) veilig uitgezet. Later, waneer u voldoende
ervaring heeft opgedaan om de autorotatie te oefenen, kan hier een stabiele stationairloop worden ingesteld.
De verdere ondermenu’s zijn op dit moment nog niet belangrijk. Door het uitschakelen van “autorotatie” komt u
weer terug in de eerste menulijst.
Roep de regel “K1 → hekrotor” op, om de statische draaimoment-compensatie (DMA) voor de hekrotor in te
stellen. Werk ook hier met maar de drie voorgegeven instelpunten, wanneer u nog geen ervaren piloot bent. De
voorinstellingen van -30% bij punt 1 aan de onderste stuurknuppeluitslag en +30% bij punt 5 voor het
tegenovergestelde einde kunnen voorlopig ongewijzigd overgenomen worden en moeten tijdens het vliegen
eventueel bijgesteld worden.










