Operation Manual

In regelmatige afstanden worden deze gegevens naar het geheugen van de ontvanger overgeseind, zodat
de ontvanger in het geval van een storing daarop kan terugvallen.
Het opslaan wordt op het display tijdens het korte indrukken gedurende een korte tijd getoond:
De FAIL-SAFE-servoposities kunnen op elk moment door keuze van het menupunt en opslaan van de
actuele zenderinstelling weer worden overschreven.
Opmerking:
Voor de, afhankelijk van het type PCM-ontvanger, aanwezige uitgangen 9 en 10 staan er geen instelbare
Fail-Safe-posities ter beschikking; de beide hier aangesloten servo’s gaan in het geval van een storing naar
de middenpositie.
ontvangeraccu FAIL SAFE
Zodra de spanning van de ontvangeraccu onder een bepaalde waarde komt, wordt een aan de “accu F.S.”-functie
vast toegewezen servo in één van 3 te kiezen posities gebracht, om het dalen van de accuspanning zichtbaar te
maken. In de programma’s voor vliegtuig, auto- en scheepsmodellen is het de aan kanaal 1 aangesloten servo
(gas/stoorklep resp. richtingssturing bij auto- en scheepsmodellen). In de helicopterprogramma’s wordt een aan
kanaal 1 aangesloten servo gebruikt (behalve bij ontvanger mc-12), waarmee b.v. een optische waarschuwing
kan worden ingeschakeld.
Let op:
De functie “accu Fail Safe“ levert weliswaar een bijdrage aan de veiligheid, maar u mag uw eigen
verantwoordelijkheid op dit punt nooit uit het oog verliezen. U kunt er niet voetstoots van uitgaan, dat u in
ieder geval op tijd “gewaarschuwd” wordt. Vooral niet, omdat het ontlaadgedrag o.a. afhankelijk is van het
type en de leeftijd van de toegepaste ontvangeraccu.
Voor de positie, waarin de servo 1 resp. 8 loopt, kunnen er drie verschillende waarden geprogrammeerd worden,
wanneer u de instelling via het rechter sel-veld doorvoert, en wel:
+75% uitslag in de ene richting
0% servo-middenpositie of
-75% uitslag naar de andere richting
Kiest u met het draaielement de gewenste positie van de servo uit. Via de clear-toets schakelt u de “accu F.S.”-
functie op “uit”.
Door een kort bedienen van het bijbehorende stuurelement (gasstuurkuppel bij de vleugelmodellen, toegewezen
stuurelement voor kanaal 1 bij de helicoptermodellen resp. de links-/rechts-functie van de rechter stuurknuppel
bij auto- resp. scheepsmodellen of ook van het stuurelement van een mixeringang, die effect heeft op de servo 1
resp. 8) wordt de FAIL-SAFE-servo weer vrijgegeven, zodat de servofunctie weer gewoon door de piloot
bediend kan worden. De landing van resp. het stoppen met het model moet direct na de eerste FAIL-SAFE-
melding worden ingezet.