Operation Manual

Fail-Safe-instelling
Fail Safe in de modulatiesoort “PCM20
Dit menu verschijnt in de multifunctielijst alleen in de PCM20-zendmodus. Deze modulatiesoort moet in het
geheugenplaats-specifieke menu “basis-instellingen model” van te voren worden ingevoerd.
De PCM20-modulatie betreft alle ontvangers met “mc”in de typeaanduiding (mc-12, mc-18, mc-20, DS 20 mc
enz.).
De Fail-Safe-programmering in de modus SPCM20 wordt hierna besproken.
In dit menu kan zowel het gedrag van de ontvanger in het geval van een storing van de overdracht tussen zender
en ontvanger bepaald worden, als ook een servo naar een bepaalde positie worden gestuurd, zodra de
ontvangeraccu onder een bepaalde waarde komt ( “accu Fail Safe”).
Fail Safe bij storingen in de signaaloverdracht
De door het systeem opgeroepen hogere veiligheid van de Pulse-Code-modulatie (PCM) ten opzichte van een
Puls-Positie-modulatie (PPM) resulteert uit het feit, dat de in de (PCM-)ontvanger ingebouwde microprocessor
ook “onzuiver”ontvangen signalen nog kan verwerken. Pas wanneer deze, b.v. door sterke storingen, te veel
gaan afwijken of zelfs verminkt zijn, vervangt de processor deze signalen automatisch door de laatste als correct
bevonden en daarom in de ontvanger opgeslagen stuursignalen. Door deze in de tijd begrensde processen worden
b.v. ook korte storingen, door een gebrek aan veldsterkte o.i.d. verborgen, die anders tot de bekende
storingsverschijnselen zouden leiden.
Let op:
Benut bij het gebruik van de PCM-modulatiesoorten PCM en SPCM hun veiligheidspotentieel, door voor een
Fail-Safe-geval de motordrosselpositie bij modellen met verbrandingsmotor op stationair resp. bij
electromodellen op stop te programmeren. Het model kan er dan in het geval van een storing niet zo
makkelijk ‘zelf’ er vandoor gaan en zo, wanneer dit b.v. op de grond gebeurt, schade of zelfs letsel aan
personen veroorzaken.
Zolang u nog geen Fail-Safe-programmering in de zendmodus PCM20 heeft ingevoerd, verschijnt er bij het
inschakelen van de zender in de basis-aanduiding gedurende enkele seconden de volgende waarschuwing:
Bij langer aanhoudende storingen van de overdracht tussen zender en ontvanger biedt de PCM20-modus twee
verschillende mogelijkheden voor de zogenaamde “FAIL SAFE”-programmering, tussen welke u via het linker
sel-veld kunt omschakelen:
1. “halt”-programma
Wanneer u na kort indrukken van het draaielement “halt” instelt, blijven de servo’s in het geval van een
storing in die positie staan, die door de ontvanger het laatst als correct werd herkend; de servo’s blijven in
deze positie, totdat een nieuw, correct signaal wordt herkend.
2. variabel programmeerbare FAIL-SAFE met overschrijf-mogelijkheid (aanduiding: “.25s, 0.5s of
1.0s”):
Wanneer u in plaats van “halt” een tijdskeuze opgeeft, verandert de aanduiding als volgt:
Nu wordt bij een storing eerst de “halt”-modus effectief en pas na afloop van de ingestelde vertragingstijd
nemen de servo’s de van te voren vastgelegde positie in. Zodra de ontvanger weer correcte signalen
ontvangt, worden deze Fail-Safe-posities door de servo’s weer direct verlaten.
De vertragingstijd vanaf het begin van een storing tot aan het starten van het FAIL-SAFE-programma kan
in 3 stappen worden ingesteld: 0,25 s, 0,5 s en 1,0 s, om rekening te houden met de verschillende eisen
van een model. clear schakelt de Fail-Safe-instelling in het inverse veld terug op “halt”.
vastleggen van de servo-posities:
De FAIL-SAFE-servoposities zijn voor de ontvangeruitgangen 1 … 8 vrij programmeerbaar. Kies
daarvoor via het draaielement het STO-veld uit. Breng nu de servo’s 1… 8 via het stuurelement van de
zender naar de gewenste positie en druk daarna kort op het draaielement, om de positie als “Fail Safe” op
te slaan.