Operation Manual

mixpercentages en mixerneutraalpunt
Nadat we tot nu toe de verschillende mixerfuncties hebben uitgelegd, beschrijven we nu het instellen van lineaire
en niet-lineaire mixercurven.
De mixercurven worden voor elk van de in totaal 3 mixers op een tweede display-bladzijde geprogrammeerd.
Kies het gewenste mixernummer uit en wissel met het draaielement naar de pijltoets “->”. Na een korte druk op
het draaielement resp. via de ENTER-toets komt u op de bladzijde met de grafieken.
lineaire mixer 1 … 3: instellen van lineaire curven
Aan de hand van een praktisch voorbeeld willen we hieronder een lineaire mixercurve voor het volgende
probleemgeval definiëren:
Bij een motormodel moeten de beide aan de ontvangeruitgangen 6 en 7 aangesloten welfklepservo’s, die in het
menu “basis-instellingen model” werden ingevoerd, als landingskleppen worden toegepast, d.w.z. bij het
bedienen van een stuurelement mogen ze alleen maar naar beneden uitslaan. Dit maakt echter tegelijkertijd een
hoogteroercorrectie nodig.
Wijst u in het menu “instellingen stuurelement” aan de ingang 6 een vrije lineaire schuif, b.v. het stuurelement
7 toe (als stuurelement 6 geen schuif is). Een stuurelement aan ingang 6 stuurt namelijk in dit geval de beide aan
de ontvangeruitgangen 6 en 7 aangesloten servo’s standaard als welfkleppen aan.
Menu “instellingen stuurelement”:
aanwijzing:
Bij het kiezen van twee welfkleppen “2WK” in het menu “modeltype” is de ingang 7 ook bij het toewijzen van
stuurelementen afgesloten, om een foutieve functie te voorkomen.
Schuift u dit stuurelement eerst naar de voorste aanslag en stelt u de landingskleppen zo af, dat deze zich nu in
de neutrale positie bevinden. Wanneer u de uitslag van de schuif reduceert, moeten de kleppen naar beneden
gaan, anders moet u de draairichting van de servo’s aanpassen.
Laten we nu naar de eerste mixer van het display op bladzijde 85 voor de hoogetroercorrectie 6-> HR, waaraan
de schakelaar 1 werd toegewezen:
Wissel met behulp van het draaielement naar in onderste regel naar de pijl: -> . een kort indrukken van het
draaielement opent de tweede beeldschermbladzijde:
Wanneer deze aanduiding verschijnt, werd de mixer nog niet via de toegewezen schakelaar – hier “1”
geactiveerd. Dus de schakelaar bedienen:
De doorgetrokken verticale lijn in de grafiek geeft de huidige positie van het stuurelement aan de ingang 6 weer.
De doorgetrokken horizontale lijn geeft het mixpercentage aan, die op het moment over de hele uitslag van de
stuurknuppel constant de waarde nul heeft; daardoor zal het hoogteroer de bediening van de kleppen nog niet
volgen.
Eerst moet u de offset (mixerneutraalpunt) vastleggen:
De gestippelde verticale lijn geeft de positie van het mixerneutraalpunt aan (“offset”), dus dat punt langs de
stuuruitslag, waarbij de mixer het aan zijn uitgang aangesloten stuurkanaal niet beïnvloedt. Standaard bevindt
zich dit punt op het midden van de stuuruitslag.
Omdat in ons voorbeeld de kleppen hun neutraalpositie aan de bovenste uitslag van de schuifregelaar moeten
hebben, moeten we het mixerneutraalpunt precies naar dit punt verschuiven. Schuif daarom stuurelement 6 in de
richting van +100%, kies via het draaielement sto uit en druk kort op het draaielement. De gestippelde verticale
lijn verschuift nu naar dit punt, het nieuwe mixerneutraalpunt, die per definitie altijd de “OUTPUT”-waarde nul
behoudt.
We willen voor de duidelijkheid van de afbeeldingen echter deze als “Offset” aangeduide waarde op slechts
+75% instellen.