Operation Manual
Het afstemmen van de gas- en pitchcurve
praktische tips
De aansturing van gas en collectieve pitch vindt weliswaar via aparte servo’s plaats, maar deze worden altijd
(behalve in de autorotatie-vliegfase) samen door de gas-/pitchstuurknuppel bediend. De koppeling wordt
automatisch door het helicopterprogramma tot stand gebracht.
De trimhevel van stuurfunctie 1 heeft in het mc-19 programma alleen effect op de gasservo, b.v. als
stationairtrimming (zie afschakeltrimming bladzijde 26).
De afstemming van gas en pitch, dus de vermogenscurve van de motor met de collectieve bladverstelling, is de
belangrijkste instelling bij het helicoptermodel. Het programma van de mc-19 biedt een onafhankelijke instelling
van de gas- pitch- en draaimoment-compensatie-curven.
Deze curven kunnen door 3 punten worden gekarakteriseerd. Daarbij kunt u voor de middenpositie en de beide
eindposities van de gas-/pitchstuurknuppel individuele waarden invoeren, die de stuurcurven vastleggen.
Voordat u een instelling van de gas- en pitchfunctie doorvoert, moeten de stangen van alle servo’s volgens de
aanwijzingen van de desbetreffende helicopterfabrikant op de juiste manier worden afgesteld.
Opmerking:
Het hoverpunt ligt bij de mc-19 altijd in de middenpositie van de gas-/pitchstuurknuppel.
Stationair-instelling en gascurve
De stationair-instelling vindt uitsluitend plaats bij een gesloten gaslimiter – normaal gesproken met de trimhevel
van de K1-functie. De instelling van het onderste punt “L” (low) van de gascurve heeft een instelling van het
motortoerental bij de daalvlucht tot gevolg, zonder de hover-instelling te beïnvloeden.
Hier kunt u de vliegfase-programmering benutten, om verschillende gascurven – bij oudere mc-installaties
“gasvoorkeuze/idle up”genoemd – in te stellen. Dit verhoogde systeemtoerental is zinvol onder het hoverpunt,
b.v. bij snelle, steile landingen met ver teruggenomen pitch en bij kunstvlucht.
De afbeelding toont een-curve met licht gewijzigde drosselinstelling onder het steunpunt “1”.
output
stuuruitslag
Gascurven, die per vliegfase verschillend zijn, worden geprogrammeerd om zowel voor het hoveren als voor de
kunstvlucht steeds een optimale afstemming te hebben:
• Laag systeemtoerental met rustige, soepele stuureacties en laag geluidsniveau bij het hoveren.
• Hoger toerental voor de kunstvlucht bij een maximaal motorvermogen. In dit geval zal de gascurve ook bij
het hovergedeelte moeten worden aangepast.
De basisinstelling
Hoewel pitch- en gascurven in de mc-19 zender in grote mate electronisch kunnen worden ingesteld, moet u alle
aansturingen in het model volgens de aanwijzingen in de handboeken bij de helicopter al mechanisch correct
worden ingesteld. Ervaren helicoptervliegers willen u zeker graag helpen bij deze basis-afstellingen.
De aansturing van de carburateur moet zo zijn ingesteld, dat de drossel in de volgaspositie nét helemaal open is.
In de stationairpositie van de gaslimiter moet de carburateur met de K1-trimhevel (snel verstellen van de
motordrossel, zie bladzijde 26) nét helemaal gesloten kunnen worden, zonder dat de servo mechanisch
aanloopt.
Stelt u deze aansturingen heel zorgvuldig in, door de stuurstang aan te passen en/of een ander gaatje aan de
servo- resp. carburateurhevel te kiezen. Pas daarna moet u de fijnafstelling van de gasservo electronisch
afstellen.
Let op:
Informeert u zich over de gevaren en veiligheidsmaatregelen bij het omgaan met motoren en helicopters,
voordat u de motor voor de eerste keer start!










