Operation Manual

De stuurcurve kan door middel van maximaal 3 punten vliegfaseafhankelijk worden vastgelegd.
Deze drie punten, en wel de beide eindpunten “Pitch low (L)” = -100% stuuruitslag en “Pitch high (H)”= +100%
stuuruitslag plus een derde punt, aangeduid met “1”, precies in het midden, beschrijven eerst een lineaire
karakteristiek voor de pitchcurve.
Programmering in details:
Schakel eerst naar de gewenste vliegfase om, waarvan de naam op het display verschijnt, b.v. “normaal”.
Voorbeeld van pitchcurven in verschillende vliegfasen:
hover kunstvlucht 3D-vlucht
kanaal 1 -> gas
Deze aanduiding heeft alleen betrekking op de stuurcurve van de gasservo.
Ook de gascurve kan door 3 punten worden vastgelegd.
In ieder geval moet in de eindpositie van de gas-/pitchstuurknuppel de carburateur helemaal open zijn
(behalve bij de autorotatie, zie hieronder).
Voor het hoverpunt, dat normaal gesproken in de middenpositie van de stuurknuppel ligt, moet de opening
van de carburateur zó aan de pitchcurve zijn aangepast, dat het gewenste toerental van het systeem bereikt
wordt.
In de minimum-positie van de gas-/pitchstuurknuppel moet de gascurve dusdanig zijn ingesteld, dat de
motor met een ten op zichte van de stationairloop duidelijk hoger toerental draait en de koppeling aangrijpt.
Het starten en afzetten van de motor vindt in ieder geval plaats via de gaslimiter (zie verder hieronder) die
absolute prioriteit heeft.
Een eventueel van andere radiobesturingssystemen overgenomen programmering van twee vliegfasen –
“met gasvoorkeuze (idle-up)” en “zonder gasvoorkeuze” – is dan overbodig.
Aanwijzing:
Het verhogen van het systeem-toerental ónder het hoverpunt kan in het mc-19 programma veel flexibeler en
fijngevoeliger worden afgesteld dan bij de zogenaamde “idle-up” van oudere mc- radiobesturingen.
Overtuig uzelf ervan, dat bij het starten van de motor de gaslimiter gesloten is, en de carburateur dus alleen nog
maar met de stationairtrimming rondom de staionairpositie kan worden ingesteld. Let in ieder geval op de
veiligheidsaanwijzingen op bladzijde 79. Is de stationairpositie bij het aanzetten van de zender te hoog ingesteld,
dan wordt u optisch en akoestisch gewaarschuwd!
De volgende 3 diagrammen tonen (typische) 3-punts-gascurven voor verschillende vliegfasen zoals hover,
kunstvlucht en 3D-vlucht.
Voorbeeld-gascurven van verschillende vliegfasen:
hover kunstvlucht 3D-vlucht (afgeronde curve)
Aanwijzingen bij het toepassen van de “gaslimiet”-functie:
In ieder geval moet u van de gaslimiet-functie gebruik maken (menuinstellingen stuurelement”, bladzijde 58).
Daarmee is aan de onderste aanslag van de gaslimiet-schuifregelaar de gasservo helemaal van de gas-
/pitchstuurknuppel gescheiden; de motor loopt op een stationair toerental en reageert alleen nog op de K1-
trimming. Deze voorziening maakt het mogelijk, om vanuit iedere vliegfase de motor te kunnen starten. Na het
starten schuift u de gaslimiter naar de tegenoverliggende aanslag, om de gasservo weer geheel via de gas-
/pitchstuurknuppel te kunnen bedienen.Om er voor te zorgen ,dat de gasservo aan de bovenste aanslag niet door
de gaslimiter wordt begrensd, moet u in het menu “instellingen stuurelement” de uitslag van het stuurelement op
125% zetten.
statische draaimoment-compensatie (K1 -> hekrotor)
Deze mixer is voor de statische draaicompensatie. Controleer eerst, of de juiste draairichting van de hoofdrotor
werd ingesteld.